DE* Z W A R T B O N T*-E «OF D O M IN IK A N ER W ID A
.. P r s .i l \I v<— Tri ir 1 t» -v \\i\rEKiinwkA.D.
• Sïïtonibmbn Emberiza, Ermgilla prumipalis; Bml ma serrna, -ril a; ïi-mgffla sarena \ l l x aai , faïïgii sa, .de ,, Angolensi eryüi Cl I 1 l.
Vreemde Hamek. Dominikanor W afinl of Witwa; rothsdmabalige W Vui h. - V. re domfnioaim Yidi I nicaine, rondo Yeuve; i I iu.
Dommtóan ansgated B iB i tm ^ g ^ a ^ ^ ^ ^ ^ Dominicaa 18 * Sngeleeh • f :
, De Zwartbonte aap Sim
■ ' schoonheid ov^rtrefWlti] deren-.
Aan bovenkop, nek, mantel ei schouders is hij die zwart
' met een g zin oenen lans; f i breede zwarte ziek aan dé.
kropzijden is óp het midden-. van den krop door wit gescheiden;
teug lra d van t en ond rsnavel en u H : van den kin eveneens
Hi zwart; over den nek loopt een;: onduidelijke., witte band; kü[ -
en halszijden zuiver wit;, slagpennen en dekvederen zwart slag
pennen a de ondei t 1 elft der bini nv ag it erand; raVehste
> ngel en kleine schouderdekvederen wit, waard or < h lang
wit veld op .idén- bovenvleugel ontstaat; stuit en- bovenste staart-
-• dekken wit, van deze- laatste zijn de langste echthr zwart;
staartvederen zwart aan le binnenvlag. De i r ldeïste zeer
•verlengde e ren 'zwart. De onderdeden zijn w i t ^ S .oog i
dónk rbriim, de snavel -kon i .öod, de pootjes zijn faorengr; ir
Het wijfjf en' h 1 m nnetje in het wil e kl 1 zijn op de
bo rendeelen roestbruin, edere zeer met eene zwartbn ne
schachtstreep, waard' or de geheéïé bovenzijdt overlangs gevlekt
schijnt; eene breede streep in het midden van den drop roestbruin
; aan iedere zijde van het neusgat loopt tót aan -den
achterkop eene 'breede zwarte streep; teugel en wenkbraüwstreep
■ s tot a n de slapen roestkleurig kopzijden met twee zwarte
o erlangsche streepen van het. oog even ens tot aan de Hpcn
en ,ing du mondhoek s ruin ov r ili is i ir j sisligpcntien en
staartvederen zwart met roestbruine buitenzopmen; bovenste
, _ vleugeldekken bruinzwart met roestbruine eindzoömen; kin èn
■ onderde lui wit; borst en zijden roestbruin; -.nuid .-en ponten
als bij het mannetje.-
Hc verschille de reizigers hébben dezen Widavink herhaalde.malen in
zijn vaderland waargenomen en zijne levenswijze geschilderd Von
Heuglin meent, dat hij standvogel in Noord-oosteijkAftika is, en
,woröt’, ofschoon nergens talrijk, toch overal in kieine familien aange- ,
troffen. Hij geeft de voorkeur grap, dÉ' 'regenstrocfmbeddeir,-^^rf|
plaatsen sin ‘ie t woud,,-ien nadert zelfr’ a ; uiensdAll-jkê'-wóningen,' waar
hij zich in loomwdlplantsoenen ophoudt. De oeding bestaat uit zade
men n insecten Ayres Layard en Edwards zagen hem v|ii||jligibp'i
den bodem naar voedsel zoeken, te midden van groote scharen Blauwe
Astrilden -en Vuurvogelljes Eeichenow,- die-hem veelvuldig aan de
Goudkust tantiof, is ol begeestering over de Schoonheid van dezen]
vogel en over zijne zonderlinge liefdesdans.
Dr- Holub zegt in zijne Beïtrligc ut Ornithologie Südafrika
dat hij dezen vogel eelvuldig in gezelsc appen van o stuk in Centraal
Zuid-Afrika aantroffen dat hij in de 'Kaap-Rolonie, in de Betschuana-
landen en aan de Zambesi veelvuldig voorkomt. Hij zou veelal eene
schuilplaats in doornhagen zoekèn.
b)c beide afbeeldingen op plaat VI, waarvan 30A een mannetje m"
bruiloftsgewaad, en 30B*een*m'-winterkleed vêrtoónf, doenfdbmiddellijk^
de groote veranderingen zier , die 1 | j kleurenverwisseling
ondergaat. Grooter nog is dit verse ri bij de Paradijs Wida, d'aar.lhel
mannetje -in wintérgewaad bijna aan dezen gelijk is, maar in het, bruiloftsgewaad
t p achtige, z 1 1 1 en sierlijke goudigei 1 aanneem t.. -Bi ;.,de
Dominikaner-Wi a begint deze verkleuring er nee in et be n n Jr .
fu 1 rogelkamer en ouder kleine Brachtvinfcen is'hij nog'onrustiger
en twistzieker dan de vorige, zoodat men hém c>f onder zijns gelijken,
.of onder groote wévervogels miiét hóuden-; tenzij mén verkiezen-mocht
hem eene kopi 'tot verblijfplaats te geven.
In prijs iomt hij'-m t 'den, \ oV'ajrnwj.Êc^-niySe&S
;-Y ppÉANGSTAART.-WilpWW^Y.’iu a • p a ) -
e» OiXlEM ' . l i l 11a Olieni, Los i caffra; I ïera Brogn I I ;:/.a
, In igi auda ‘/o i (.[ .f-’ia , \
Vreemde Hamen. * Hahnenscliweif of Epauletten-Widafink of "Vfitwe,
uitsch - Vei — Long t.'iik
*, biV I r ila j-fiir if:-fl/i^ i^ ïliiu lïli'^ ïi^ ^ p ^ ^ s -/ 1 .* 1.
Deze fraai maar zet 1* zeldzame. Wiliay; u ^ s de ;
soort enooten, daar ij bijn 1 -54 es®, lan ■ is, .waarvan echte^nB^p'
^lipgrid nuig
MHel'.gch- r-Iiih ’ i/i, u^43ï?bé i^E^nri-t TT ftgUSBij
zwart de schouders zijn scharlakenrood met een. gelen band'er
onder; de vleug ldekvederén fhebbéh' .breede-va : zoomen. H
00E is bruin, de sna- 1 wit met blauwachtige .spiter,,' dte poph
zijn; roodachtigibrum.
Het wijfje jen het man elje in wintèrkleed (het laatste wat
donkerder) zijn op de bovendeden donkerbruin, iédere veer
' aa' gezoomd; wenkbraüwstreep roodachtig; onderdeelen bruin-
s-chtig met. donkere schachtstféepen achterlijf bijna wit.
De buitengewoon lange'1 ;welfd, en heeft veel
van den s.taart-yan een haa: (waardoor “de. HnilSche naam vah;Eahne 1
schweif). Vroeger werden d e vogels, nog al :eehs! 'door de firn
Hagenbeek in Hamburg ingevoerd; sedert verscheidene jaren verscheen
;hij echter niet' ineei . op onze vogelmarkten Volgens Dri Russ bevindt
zich Leen- prach% mannetje sedert-verscheidene jaren in den Berlijnschen
Dierentuin.
Het vaderland is' tot lZuid-Afrika, en; wel voornamelijk tot de Kaap
'de Goéde Hoop en het ICafferland beperkt. Móerasaehtige oorden
sehijnphghem bijzonder aan te trékkèn. Verder is er over het vrijleyen
wemig bekend, en ook over het.gevangpnleVen heeft men geen gegevens
Wegens de zeldzaamheid zal dé. prijs nog al hoog, zijnd .1
.’iiOnd&het corrigeeten der proeven van dit blad ontving ik Dr. Holub’s
werk Beiirüge sur , Ornithologie Sitdafrikas en vónd daarin dé vol'gende
belangrijke mededeelingen betreffende dezen vogel. vonÜjtót dier,”
zegt Dr. Holub, .tusschen den Vaal en denzo graad ZuidelijkeEféedte
Men verzekerde mij evenwel in de Kaap-Kolonie, dat hij ook het
Kafferland bewoont. Steeds gezellig in troepen vain.spms tót 40 stuks toe