zijde -em openen en sluiten' zij zich bijt elke beweging van den hals.
'Naaf ©SiêE den keelzak vQFMen zij :met deze® en met den
jaböt een kruis. De kleur, teekening, veder vorming, jabot en kuif,
bevedering der poolen en vorm van den kop zijj.$ bij de verschillende
variëteiten zeer verschillend wij zullen dezen jjg| de verscbilendte
soorten nader behandelen.
©S voornaamste variëteiten zijn: De duitsche, engelsche, fransche,
'ïta'Haansche, chineesche, egyplisehe en tundsche meeuwtjes. "
_ i. De duitsche schildmeeuwtjes (C. turbita) Plaat XVII —
Vogel 77, moeten volgens Prütz de volgende afmetingen hebben:
lengte ongeveer 31.5 cm-.., vleugelbreedte 62.8 cm., staart 12.4 cm. ,
snavel i . i tot 1.3 cm., het gewicht bedraagt 375 gram. De kop is
, Daar evenredigheid groot en hoekig, d. w. z. dat de breede schedel
boven de tamelijk sterk vooruittredende bogen twee verhobgingem
vormt , eene derde zulke verhooging ;hèeft,,bet achterste schedelbeen.
Het hooge breede voorhoofd vormt met den schedel een boog, wat
vooral aan den kop zijn fraaien vorm geeft. De snavel moet kort tên,
dik en ilink' benedenwaarts .gebogen zijn,,''terwijldëïJspitsi; an dén
'bovensnavel ©ver den ondersnavel moet reiken. De groote oogen, diey
met eenigszins vleezige'«iiêra^’dtn omgevën zijn, staan nog al hoog,
■ .de-iris is zwartbruin. De hals fsj^jbrt, de borst breed gewelfd, de
vleugels worden eenigsziüs sleepend gedragen. De staart is.een weinig
opgeheven en ligt meer over dan onder de slagpennen, de ppoten zijn
kort, onbevederd, de teenen goed uitgespreid. Het gevederte ligt zeer
. glad en vast e n en Mtelichaamsdeelen zijn fraai geévenredigt. De
. meeste slagen, van dit ras hebben eene; spitse kuif, die‘ gevorrh'd wordt
• doordat de veeren aan; de zijdeh^ya-n den achterhof: en? het bovenste
gedeelte van den hals niet naar- beneden:, maar naar achter vallen.
Daardoor worden de bovenste veeren van den achterkop opgeheven
en leggen1 ziji zi’ch -op de veeren die van de zijden komen j zoodot ér
een pnnt^'^spits wordt gevormd.
. De ■ 'teekening- bestaat in vandaar dan oo'k de naa’m- van
schfldmeeuwtjes, en komt eenkleurig en in alle hoofdkleuren of wel als
tweekleurig voor. De beide vleugelschilden mogen boven op den rug
ndet^ddp'r eene witte streep gescheiden zijn , maar door de kleur ver-
- bonden worden. Pnltz zegt dat een gekleurde broek twd' niet als fout
kan beschouwd worden, maar toch liever niet gezien-wordt. Een groot
aantal onzer; .ho'M'and'sche liefhebbers verlangt evenwel een gekleurden
fk , voor mij, -zóu mij liever bij Prützf aansluiten en geen
brodk hiji rde. meeuwtjes willen zien. In ' l^oord&DihtseManÉ: vindt men
veel meeuwtjes met breede kuif, dus'1 reen kap, maar deze zijn zwaarder
en minder fraai gebouwd en hebben ook veel zeldzamer een broek.
JMs- eenkleurige heeft men wit als grondkleu-r met roode, jgeïê|| zwarte
of blauwe schilden,, die soms ook nog vleugelbanden vertoonen. Als
Jn'ë^enyarieteit vanvhet schildmeeuwtje nbemt men:
2. ^4§|£.LA'K- of AKENER MEEUWTJES- die slechts ik- -dê•. drie hoofd-
kleuren.. zwari-, : r.ööd en geel vóórkomen; maar deze kleuren zi$%
buitengewoon schitterend. De figuur^ is minder fraai, kop en snavel
gopbonjlip;-. ibe smaf en. te lang, de keelzak ontbreekt bijna geheel en
al en de jabót is zeer dun en doörziéhtig, terwijl. zij bdyêhdiën zwaar
gebroekt zijn. Bij ide rd©d-"en geelschilden komen aan de spitsen van
de slagpennen van-„de twéede orde .soms blauwachtige vlekken voor,
wat zeer af te keuren’ is.-
In tegenstelling, met djè epkelkleunfê meeuwtjes komen ook de tweekleurige
voor .en wel:
3. De bo'Ntstaartige meeuwtjes, die een klein,^^mjkiiGhaarn-,' 1
kokette:'l^^bhg^stompen snavel, sterken keelzak, gewelfde borst e|3J
De Vogelwereld) TL.
eénigszins ’opgeheven staart hebben, De jabót is niet altijd even zuiver,
•’m^föve$Qont soms eene spleet en onder op het midden van de borst
zitten eenige veertjes, die eene roos vormen.
®|p).icstaart ^^Ëj7.een witte kleur yan het lichaam zwart, blauw,
BpBfflBHil geel, benevens, eenige tusschennuances. Witte veeren mogen
staart^'niet voorkomen, e lf de .kleur van den staart
®^^^Ëcht afgesneden Zij-.komeh met gladden kop voor en ook
met een schulpkuif of kap.
meeuwtjes in veel opzichten
^Édj|rea..-meeuwtjes -i^^pe schedel' is te laag, de keelzak ont-
P>tóek|wde snavel dan gebogen |n dé, schedel vormt met
zwakken hq.ék--dan een boog. De borst is
Ub\é^^1e^^h^(^ge^elfd',, (fêlfpju&tfJwordt wat omhoog gedragen, de
gdeugels^ hangen mS^ n l^^ ^ loo d a t de. gang van deze duif zeer
de opgen zijn parëlkleurig.
S im m lB m “ evenw^ dnHÖ§| régel Slecht. Het yeejvtddigst komt
HQgi; svafiëteitMW^I^^ ^ ^ ^ y i ur, • _ mét' ah hafë ^nuancen, vdor. Bij'
^tó^^^^^^^^^^$&gej§r^en>|dSpi^^!|Sf|6>4p blauwe komt de
xppde ^ ^ ^ ^R.méest vqbr, de gele is zeldzaam. De
, scheiding tusschen meh^ ^ te n.' staart en de ^Q^|détih7jmoeLt^ scherp èm
[^^Jff^nè'dë'n^^p , . het po^n'gedehïf^.yafi:? vdên, staart -ar waar
i. de staart wit ofgékleurda^^^'ifiaar gemengd
gebrek||jeyehals^é^ëe*^Mrtt & wanneer de twee
• kleuren böyen den stuihnie^s'cferpAafgesneden zijn, maar in elkander
g R B B H
meeuwtjes. Deze.' moeten' klein. van
r en breeden hóekigen kop hebben,
^ ^ ^ u ^ i ^ ^ ted^ii'-det-hals -teruggebogen, d^hpuding sierlijk'en koket,
f Zij^ komen inpall§ kleurën-iVdo^l^^^Mlu^ypöd-hgéel. blauw efcwit,'
Blauw hebhen^^i^feeh "gladden kop,
men oU^piro^mi naar„ hef: schijnt m Zuid-
Duitschland. Dbg; lfeu¥;l|^^^^^^inóet aan de, gewone regels beant-
ookmiet z é ld ^ M ^ ^ K S l
komen veel met enkelkleurige Duitsche overeen. De kop is goed rond,
‘'bréédsen kort, 1de snayek'^^^^^h^wormig5 de bovensnavel steekt
.bogen komen stef^^^ ^ ^ ^ e n ziin,
[^ ^ ^ ^ ^M ^ d l^ lw reË^ /d e hals is kort.^^^aai^ gebogen, de borst
piétc- een^goed, gevulden jalM|,i‘^^^^^^^^^onbevederd, kort
en rood yan klour.^^®^^Mde2^^komen allë hoofdkleuren,voor, maar
de blauwe en grijze zijn de besten. ^b/gHjZ£,. j^lëchfe eene nuance
o.é“blauwe kleur, die soms.-z^^ M lKyeh helder is dat zyrde kleur
‘ der "djsSu^p^^^^^^ëéfiy1 de- yleugelbandeü^.biijhen^eYenwe zuiver
^ 1'Engelscheninoemen dezl|^^^kreur „gepoederd.” De snavel
ImiaEde blauwe'enl^j^^U^gejpqègdrdP^K' zwart, • bij^a^dere kleuren
M^^mfóge^^l^plmé^ug^JË^tzs zegt dat j^f^oogéij oranjekleurig ot
jrpod moeten zijn, terwijl L a .Perrë dM^^o/öqk pareloogen toe laat,
wat ëvepwef vaanbevelenswaardig is.
7.. De italiaansghe meeuwtjes vogel79,-verschillen
in houding en|^0,rm^w^^hj^;yi^Ydb? andere variëteiten. Dej figüürt' is
zeek ^kpiTekt, ^^m^^,mv'Tïemëkkehjfe kort en de.‘houding is nog al
De snavel is kort en dik, meef ö f .mindfl;, gebogen, de neuswrat
komt minder duidelijk vboh‘ -De oranjekleurige iris moet door. een
donkerder o o g^ p p ^ ^ le^M jn ,.u het liefet ziet men^ een violetkleurige
omranding. Dë . hals moet boven ^bij";den - nek -een weinig achterwaarts
gebogen zijn en dus eenigszins den zwanehals vertoonen. De borst is
brééd.én sterk gewelfd, de vleugels staan bijpdén schouder een weinig