H E T N APOLEONTJE O F D E G R A U W E ASTRiLDE '•) (Ae^ntha cü«»w).
PLAAT I.^fi^O'G'ELvl.
Pringüla cinerea ,of’ trpglpdytès,; Earrelda cinerea ofrubrivehtm; Astrida cinerea ;
Graue Astrilde; Grauastrild; GrauYÖgelohen; graues. Fasäuchen; kleines Fasänc
ordinaire; Astrilde gris; Beo de corail Ordinaire. Fransch. — üojpmou WaxBill;
'E^lïsolin^Belclien'. Ihiitt
Ofschoon een der meest voorkomende onderde kleine Pracht vinken, I
i$ het Napoleontje "overal een welkome gast en een zeer gezochte; be-
woner van onze volières en vogelkamers. Altijd vrdolijk en beweeglijk,
glad in de veertjes en lieftallig en verdraagzaam tegenover de medebewoners
der kooi, verdient het in ^allè opzichten onze genegenheid,
en ofechoon het reeds voor honderd jaren in Europa ingevoerd e door
Veiliot beschreven werd, heeft hetjTno'g niéts verloren van de voorkeur,
;Öie men het schonk.
' Evenals de meestè zijner soortgehodten behoort-ook het Napoleontje
in Afrika tehuis. Men ziet van dit vogeltje 'soms zeer groote vluchten
in ^uid-Nubiê, Kordofan, Sennaar en iiti' het góbjéd van'dett: Witten I
Nijl, waar "von Heuglin het tot, Op eene Hoogte vsLn zooo meters vond« I
i Het houdt zich meestal in het *hoÖge gras op en voedt zich waarschijnlijk j
met de zaden daarvan.
Het vedeikteed^ófste^ stMftófénde kJehrèki idt- J
muntende, is/zeer lief en buitengewoon zacht, |
I De bovenkop . rug yën,,mahtel zijn, bruihachtig grapw , ,ze,èf fijn
en bijna niet merkbaar donkerder ./gegolfd. Be zijden van" den 1
' kop, keel en bovenhals zijnLcht-braihachtig grijs, als 't ware met
een lichte rpsétint overwaasd, de geheele; Onderzijde is lichtgrauw
. en, wordt naar achter toe meer rood gekleurd; bij 'Hei tirannetje
wordt deze tint in den nesttijji fraai rood. De < vleugelslagpennen
zijn zwart met lichtere buitenzoomen; de, _ bovenste staartdekr j
vederen zwart, de bejdé hbtritepëte.. staartvederen met witte
* buitenvaan„ deöndersté, staartdekvederén wit* De‘ staart is ]
'afgerond. Door tièt) oog loopt langs de 'beide zijdpn tot; ,bver \
.het ipidden van dén kop eene fraaie wenkbrauwstreep. De snavel
is schïtteirend 'koraalrood, het OögVgeelachtig b?ain, de pootjes j
| zijn^bruin.
' ■ Dé wijfjes éïjn zeer moeilijk te onderscheiden. In dén, broeitijd !
erkent men het mannetje aan de roode streep aan het onderlijf j
en aan de breedere oogstreep; maar buiten den brpeitijd is de
ondei scheiding zeer moeilijk."', Éen nauwkeurig gadeslaan kan
alleen zekerheid verschaften, maar bedriegt nog, licht, dam twee
mannetjes en twee wijfjes elkander evenzeer liefkozen als een
paartje het zou dp£n.
Het Napoleontje komt ia den regel zelden slecht bevederd in den
handel en. houdt. zich in gevangenschap velé jaren zee? Igoed, Wat ?
' lieftalligheid |en beweeglijkheid aanbetreft, behoeft h$t Vjooi .geën enkel
zijner verwanten onder te dom?. De bewegingen| met den staart zijn.'
zeer oprewkenswaardig en veranderen naar de gemoedsstemming waarin
het vogeltje zich bevindt. Loopt het op den bodem, naar eten zoekende
rond, dan beweegt het den staart zeer bedachtzaam van links naar
I stoornis in de vogelkamer teweeg,
an. den staart $ j;'. onrast van den !§;;
langzamer naar gdang.\dé aögst
ie niet,' maar wel één vrijsolVelleii;
den paartijd, en Waaneer het al
: dpët||[ët marmerje* een
Wf brbeden te brengen; nog
r->rk lir.sfVTdandsche vogels gaan zij
sehter zeer o ngunstig
||§| waarmee dese
lé.yjödéh hun kroost
..•# nachten yolrebhtsl
EÜéngt ,eene of and«) t oorzaak
dan verraadt de. knélil£ beweging v
yógèl, en 'déze beweght^en porden
verminde?!.
Een gezang heeft de grauwe I Asjéól
en welluidenden loktoon, Slfcet *£, p-i
dansende om de gunst van her jmj
.iMg fluitend liedjè-;'hporöi^ ’,; “|
Do grauwe Astrilde is nog al mw
Het bést jtür de' vogelkamer. Evenals
'onze maanden September of October. Dtrt*
voor. de yöef$ng: der joegen. ~-De vefsche mieren
gevoed worden, ontbreken, en zonder deze zei*
wel niet knfenen grootbrengen; bovendien belet#
"doende te voederen. Belet men hen echter in he>
ziïlen zij hetjolgetidevooraar ^$|aart of April . en dit
is-..zekér de geschiktste tijd..'Evénwel aai«»»
grébt komen.- Het Napol««1,.!*? bouwt zelden het
^struikgewas, veeteer* verfeite# het éOu körfj^.'of ewtó ;of^^dèrè 0ti£der? r
I laag, waarin het jg f '•-ferhjk.e, ronde mest.met- een zijwaart^h vlier« ft '-
uit agave««. vrien eo allerlei fijne ifH>toretbfR»'' %<Etëdt a a n g eU :D e z e
-nesten dikwijle i^er<yer^chilleudy Va5~vra ,n( nu eens afertijk, dan
zender >ie minste ktmstvaardièhéid, al naar gr-laiigt dé gelegenheid meer
i^i ipjnder gunstig wasrzHét nest^ vait dtièt td^^ijf.ze'ep kleine,
langwerpige, puntige, glanzend wdte eitjes, die in e lf dagen worde1'’ s
-uftgebrped. De jóngen, die pas hfet ei .yerlaten hebbéft',, ' Méfe1 :a li
blauwachtig dons bekleed» 'jr. worden gemakkelijk herkend twee
bÜnwe wratjes, die ziek aas beide zijden van de» snavel bevinden.
Wanneer de' jongen liet nésj; verlatenWat mïgftveer na <,hie weken
geschiedt, ■ zijn j'lj op het bovenlijf muisvaal, aan borst en buik -lichter,
het achterlijf- meer gedachtig; de is bruinachüg zwart, het
snaveitjo^glanzend zwart, 'Dé<vTA>ri‘>1 kleUf aan het- achterlijf, den snavel |
en over de'oogen kom eerst later. den leeftijd van 2 a 3 maanden,
zijn zij .geheel en al 'iaii d*" gelijb De heer Karei Hendscfrel,
te Münchenj, heeft baateMödefe gekweekt van een, wijfje > grauwe Astijld
en een mannetje Oraty^hekje. •
Het|Napoleoöilv ia, rooals ■ ik reeds gezegd heb.,1 .niet Zeer wyekelijk;
het1 blijft fU» i uok bij 'gewone kamerwarmte . góed .gezond. Men dóet
echter wel, een nesÓcorfje of eene andere toevluchtsplkats in de- kooi te
plaatsen, waarin zij; zich kunnen terugtrekken' en den flaeht döoEbmngen.
De jjnjs van een paartje Napoleontjes bedraagt drie & vier gulden.
zplgö' Keden|h«séfté vogolhandolaren i