HE T . W I T K 0 tP -N 0 N ,N E T J E , (Spermeste^Mad^'
■ \ ,'i.(Naar. een exemplaar in bét bezit, van den Schijjyer). \ . ^ .
Synoniemen. Losia, Munia, Amandina, Fringilla maja; Loxia leucocephala.
Vreemde Namen. 'Weiszköpfige N onnen-Amandine ; 'Weiszköpfige Nonne; JQuitsch. — Nonnette, Capucin, Mahian à tête blanche; Fra n sch .—y,White-headed
Nun; Maja-Finch; Engélseh.
De bijzondere kenmerken der Nonnetjes
het algemeen een gedrongen lichaamsbouw,A sterke snavel, ’korte afge^
ronde vleugels en middellange recht afgesneden staart. Een der fraaiste
is zeker wel het Witkop-Nonhef e. y .
<r De, kop is grijsachtig en bij oude exemplaren bijna zuiver
wit, naar de, keel en den nek toe meer- boven- en
onderlijf zijn fraai kastanjebruin; buik, achterlijf, en onderste
staartdekvederen _ zwartachtig bruinondervleiigels roodachtïg
- bruin. De snavel is helder blauwachtig grijs; hefc oog is bruin
en >de pootjes zijn loodkleurig. D e ; geslachtenzijn niet ver-
schillènd - v # Meur, -
Het vaderland strekt zich uit o ver Oost- en Zuid-Indie, Sumatra
en Bomeo. Reichenbaeh zegt* dat het groote, meloenvormige nest
tusschen rietgewassen gebouwd wordt en een langwerpig—rond vlieg-"
gat heeft.Als bouwstoffen worden halmen • der verschillende gierst-
soorten gebruikt en breedere en 'smallere ^boombladeren^ omgeven het
nest j ' tej^^d^hblfe^m^t^^^-rzaght^plante n vezelen " wqrdt^^ofte^[|
Dë eieren zijn" iriatwit van kleur. De nonnetjes zijn over.het algemeen
zeer sledhte broedvogels en zelden ziet men* ze, in de gevangenschap,
nestelen. Ik geloof echter, dat wij dit - vooral aan twee oorzaken
. eerste plaats zeê^: dë ips
slachten te onderscheiden en dus een goéd bHê^aar te bekomen.
! i de tweede plaats is het moeilijk, hun in S^^ëVangOTSfemp^aÉ'
geschikte broedplaats te bezorgen. TnlBymlB^
j$ï||$of bies, en willen-wij ^amj-óns zien 'broeden,^dan^^aBsa!^^
ook trachten in de *v.ogelkamer rietbmaadels neer te zetten. Bij, ÓBfcr. Rusz
heeft egn paar in een--blinder biézen. .gebroèd en ook: Ée ;jongen
gebracht. Dit , nest: J was zeer wanordelijk uit grove bouwstoffen-samengesteld.“
De onderlaag bestond uit dikke grashalmen,\feepjes' papier,
mos en dergelijke, en daarop was ë ë#'gewelf aangebracht met een groot
onregelmatig vlieggat. Het geleg, „uit drie eieren , bestaande, werd' in
iz dagei^ uitgebroed';^dg^jCT^^^^^ ^ ^ a^ ^ tsMBpSe^pCT^p^^i^p
2ósten—dag het" nest; zij werden met geweekte zaderijen, eigeel'■ en
miereneieren gevoed. Het jyedeikleed der jongen^^S dë, bovendeden
vaalbruin, aan de onderdeden bruinachtig wit, het snaveltje is 'glanzend
zwart^/'Di^pël^^e/^rpedgëvolg,
dat ook de Witkop-Non vonder gunstige omstandigheden in de vogel-
kamer bröédjt. De Nonnetjes worden tegenwoordig no'g ^alf veelvuldig
ingevoerd, zoodat J^lprajs- niet meer dan ƒ .\ è, 4.5©, voor deze soort
bedraagt, en soms nog.minder.
f r r t -Z V T A R T KO 0 N N ET J E Ö F; Er iSpèrmestes Smèimiè).
; (Naar eèri exemplaar in het bezit van den Schrijver). .
S-YNONIEMEN.
Vreemde Namen.
Coccothraustes, Munia, Amandina sinensis; Munia rubronig^a;jLoxia atricapilla; Lonchura melanocephala; Spermestes melanocephalus.
Schwarzköpfige Nonnen-Amaùdine; l:§I^arzM|igêr> Nönne ; Duitsch. —- Le MunguL; Capucin à tête nöire; Fransch.:— Black-headed
''linöh;r -Fngelsch. | | '
Hfet' Zv^rtkop-Nohnetje .kömt in^léur>YÓ^omëmlmêt het voorgaande
óVereènmet dit onderscheid , dat delkbj| zwar^'&'^plak^vam^^is;,
Dë' bóvendëelenCjrijn ^evgnd^ kastanjebruin; de gehéêle kop
nek en -bovenborst zijn zuiver zwart;, staart .el^^p ^ ^ ^ -st^xt-
dekken *-$^’tahjpB:ram^ eveneens bruin. Buik en
•achterlijf zwart; ondervleugels bruin. Snayel licht loodkleurig;
oog bruin; p'©dtpsj loodkleurig.
Het vaderland van deze vogels is geheel Oost-Indie ,^ ^ p S jgenr
Sumatrd. Zij leven daar eyenaïÈ; :€ë verwante spprten aan de Qevëtsjdër
rivieren, in de suikerrietvelden en in het >©qggprs. A ls ' broedvogel
verdiënt hij weinig aanbeveling; Vat wij van de Witkop-Non ‘hebben
gezegd, geldt ,'ookT van deze.,, Hei? mgpnetj.e^ zmgfr, veel, maar het
geluid is, bijna ^onmerkbaar.
Bij gewoon -voeder.•bïx^ft'*^d.e vogel lang in ’t ïeyeh, zoodat,hij oök
in geene voHère ontbreekt. I)e jprijs bedraagt zelden meer dan‘ 2 &|g: