m t m
Praaip lêxëBlffeElp: van • al deze soorten zijn vrij moeilijk te/békomén
en worden door d'ë1 liefhebbers höog gewaardeerd. * J
3. De ijsd¥'IV4EN (Fol. firuinosaof farinosa) , D. Eis-, l l lÉ I l l
Ifceiftatssfee; F. Ice pigeon; F . Pigeon .Sa'tin, die in vijf verschillende
varietëiteji voorkomen, |$pÊjk een der schoonste klejinffiSMgCn. va® die
Veldduif. De kleur is hoofdzaak. Deze toch bestaat uit het fijnste en
lichtste blauw. ^ Over dit blauw als een... 'wit poeder gestrooid,
' wa'ardf©©r'<zigJJ,^zegt Pltitz, op een. blaCwp^rwérp^elijk{:'-da^^^^^^^
rijpt overdekt of fijn met mèekoviersttOótlt1 is, vandaar dan ook 41,(
DmitscKe ,-i'amea van Mehl- en Reiftaube. In gestalte en vorm ver-
IJsdiiiif niet van de gewone veldduif, maar zij: is wat lager
en meer gedrukt. De kop Ik glad, het oog moet kastanjebruin zijn,
VQorill'Éi’iMmIiGhte met witte banden, ^ij^d^kêrid'lïjtint mag hê|??obg.
voók-1 geel ki^ëJ De naakte oogrand is zilvergrijs, de snavel zwartachtig,
wit bepoederd. De pooten zijn of naakt öf. bevederd. De meest be-
kende variëteiten zijn :
a) De ijsduif zonder vleugelbanden. D. Hohlflügelige - Eist.'; F. Pigeon
satin gris-perle uni. Zij verschilt alleen van de voorgaande door
het 'ontbreken der vlengeibanden. '
b) J De^ ijsduif met. zwarte banden, F .‘ P. S. grisperle, barré noir,
moet smalte^ ;sCheEp afgezettellI ^ ^ ^ ^ l^É^ jlj^ ^ ^ ^ ^ QógeM'moei:
tie.kleur zeer licht-zijn. .
faffl)] De ijsduif met witte banden. F. P. S. barré blanc. De banden
naboten onafgebroken, smal,., zuiverwit en van achter door een veel
smalleren zwarten band afgezet zijn, zoodat er tweekleurige banden,
ontstaan. De kweeker' ontmoet juist" bij deze banden de meeste zwarig-
ÉefS, daar .zij zelden zuiver te bekomen zijn.
d) De witgeschubde of porceleinduif (C. badia). D. Porcellan-
taube; FMrixfè. var. étincelêe. De vléugeldekken moeten wit geschubd!
"zijn.en elke schub' moet, overeenkomstig de banden, fijn zvraxt.-g^
zoomd zijn; ook strekt deze teekening zich soms ook nog verder» uit.
Hëiaf • $$k idCz,e teekening is niet licht zuiver te bekomen. Zuiver ge-
têekende .wirie# izeer |gp(pfc ; ■
4, -lunaiaj^M. Mondtaube; 'F. Swiss-Pigeon.;
F . Pigeon suisse, P. lune. Den naarn ontleent zij 'aan eene halvemaan-
’vbrmige teekening op. dé borst,,’die geel of roodachtigbruin is. ‘ De hoofdkleur
is roomkleurig. Grootte en lichaamsbouw als bij de ijsduif. De kop
is'glad, o’pg, èn ooglid, snavel en nagels licht, de''podt^êrk bevederd,
de vleugels reiken tot op 20 mm. van het.einde van den staart. Del
vleugels hebben een fijnen smallen band van dezelfde -kleur- als 'de halve
Tm'ahn;- eenijj^^ ^die ongeveer een duimt brééd' is, komt
bij donkere nuances van de hoofdkleur soms aan het staarteinde voor.
LEEUWEMKDUIF ( C. Coburgcnsis s. alaudina)
'öntleent haar ha^m^’ai&vJde teekening, welke veel op1'die. van den
^ij§èp^èi^jrig^ijkt.| Zij. is^gTooter en sterker dan.de gewone blauwe duif.
De /kop' is lang en smal, he^^<^hoofdrjvan gemiddelde hoogte, glad
‘bruinet spitse $tiiif, 'neusÈüid.^en.'yDOgring zijn tamelijk ontwikkeld, de
snavel '-f & 111111 langer en geelachtig van
pooten rijn/tamelijk hoog en"sterk en onbevederd. Het ge-
,fVederte ëe breede bórst begint 'op
25 mm. onder den snavel eene in ^tlgeelfo^ergaande maanteekening,
die zich tot aan d^^^pt^uiitstrekt en daar in grijs overgaat. Eene
donkCTjev'V^CTfeifea^^^lBmDhitschlajid K o genoemd, De
gB|p»^is^grijsachtig vaal, vleugels en schouders parelkleurig, op iedere
veer met eene fijne,' driehoekige, ||oMfeuine, donkerbruine of zwarte
vlek-!;%etêèkend|, j^^pm^^nen^ü'^g het staarteinde -.bn^^&ê jken,
[^ ^ l^ p t'^p^^^dcmkere 'vleugelbanden zuiver en regelmatig afgezet.
Eene andere va£iétéi% heeft gelen kop,
hals en- eveneens geverwde borst. , !
- vooral eene Engelsche variëteit van de
Goburgerduif, Izonder kuif. De hoofdklénn^pet aschblauw zijn, zonder
^^ k e n^mëtaMgmis«t- deai^mgéfenfeb oer»; doflkere schachten, en pijlvor^
mige schubben* Déy©bgenffzijn'-oranjerood, snavel èn«nagels zwart, de
pooten rood empn<hevedei?d. ■ ■ *
schijnt evenmin eemal^meem erkende kleurling
|tpJrijnll;fTnt(gr0Ótteïfy^^ met de voorgaande
^^^^^»DeSMdÉd^tmi^mbét een diep purperblptlw' zijn^’ dat aam' het
onderlijf fm^te|^w9T-dt; dé Tdéngel^p^p^^^mé^wdj^óf^öfï roodachtige
ë^ml^Ke:^n^ili^bbéhd?De Fransche liefhebbers geven van deze duif
zelfs drié variëteiten op.*
8. De poolsche duif Y'f l j l a -zeer
wéinig bekend te zijn; haar vaderland schijnt.dan ook uitsluitend Polen
te wezen. Zij is grooter dan de gewone veldvlieger met>wit geschubden
mantel en witte banden. Zij is laag, maar sterk en breed van borst,
ide’/*kop is glad, hët\o'og rood, de snavel donker; staart en vlegels
s n é f e W G h a a ï n ^ t ^ j è t e n ; [ kort ;en
'is: zeer breed en hoe breédèr des te meer waarde
verkrijgt dèCduif. Als hoofdkleuren treden vooral zwart en blaUW' O!?.
Het ^ai^él^èlden zeenip^p^VèéMi va^chtig;).Op deze grondkleuren
'verfèonen^riclJ ^ Kdéh^&tél’ witté' strepeiF ëËschubben: soms zijn de
|^a^p^.^|;öök wit. borst-; buik, schenkels en staart
^óép^^É:e4tegen gekleurd zijn.
. Ct E MET
9., De spreeuwenhals-duiven ( C. .S1. I
D. Staarhalstauben; F . Starling-Pigeor;- ^ . ’ 'Pigeon etpiü^^ü.J^^ézef' r
duivensobrt Sclnjnb ook weinig bij ons gevonden te worden, terwijl zij j
Dui&chlanti sedert langen tijd en ve'elvuldig gekweekt wordt; ook * I -
in Frankrijk :cn Engeland vond zij liefhebbers. Z iM |^ ^^ ||^M te _<en ’’ I,
lichaamsbouw met den veldvlieger overeen, heeft een gladden kop (in
Engeland soms met spitse en in den Elzas met breede (schulp) kuif),
een dpnkeren LSnavel,, robdgelè' dogen, naakte (soms een weinig be-
vederde) pooten, De meest voorkomende kleur is zwart; blauw; geel
en róód1 zijn zeldzamer. Het gevederte is diepzwart, atlaskleurig, mefc?Jj
»WIJT E N 6.
purperen ;mé^gl^fev-;ëene vingerbreede, lange, met^ ^
"beide horens naar bdvenMericbm^Mfté^^^^Ëèt ^ifiiddfen niet gespletene
Mve^gm^M ^ ^ ^ d é - borst, deze-téékening komen steeds witte
banden , VÖoïl^ Hoe smaller déiynalve maan %i>dé vleugelbanden 'rijh,
dès:te meer- waarde heeft d^pm fMBij, jónge dieren zijn de borst en
de banden nog^roodV'r’maar na den eersten rui wit. Na eiken- rui
wórdt de£lborri%rittér^fezöod^ duiven de geheele borst bijna
deze kleur heeft.
Behalve de zwarte en blauwe sprèeuwenhalzen komen nog de vol-
,g.ende. 'variefèitCnr'VGor: