van het lichaam af, de slagveeren zijn aaqg;;;al kort en de vlaggen
smal, de vleugels||J||j eehigszins naar boven gebogen en liggen over
, den staart. De staart wordt nog. al -sterk naar boven gedragen, en mag
' ih: geen geval horizontaal f r n D e geheele figuur herinnert veel aan.
de Modener-duif. vpOA'; ,dê;- hooge ’• pboteh brengen veel bij óm- MM
deze duiven een geheel eigenaardig karakter te geven. Ook aan kleuren-;
verscheidenheid is dijf ras zeeirrijk, daar alle Iwofdfeleuren in ‘de meest
verschillende nuancen voorkomen. JRood en zwart-is gewoonlijk minder
scherp genüanceerd, geel is zeldzaam, maar cta dieren van 3ëzë n€aÉbe
zijn gewoonlijk zuiver van kleur, dejblhuwe zijn ook fraai, maar de
schoonste zijn buiten kijf de melkblauwe, ook zijn de melkblauwe metJ
zwart gestippelde vleugeldekken zeer .eigenaardig en merkwaardig fraai,
’t Is , een - zeer :ster^erf iaanbêvélenswaardig ras. Prütz geeft vóór-de
Italiaansche meeuwtjes dé volgende grootte-y^Ioiadin'gen^ aan:
Van de snavelspits tot aan de neuswrat 7 mm.j VaTn'ïdê snavélsplfe ■
tot aan 'den mondhoek' 16 "mm.; van de snayélspits tot -aan het midden
van het oog 25 mm.van de snavelspits‘tot-aan de lijn van dén nek
42 mm.; doo'rshéde van deii o'ögr]ö^-/i6 ’mm. ;|c^yang'^^^^^kQpl
in het midden van den schedel 92 mm.; breédtë van den oogrand
. 3 mm. Omvang van de de vleugels -gemeten) 255 mm.;
breedte van de borstwelving (van schouder tot schorder) 2~§ mm.;
lengte der vleugels ^260^ mm.,[ vlëugelbreedte- (vluchtt^^^mm. /èlengte/j
^Vahj' de ,'snavèlspits tot het -einde van den staart 300 mm.; lengte van
het been van den zool tot aan de knie 25' É g . ; lengte van het: been.;
van den zool tot aan den romp go mm.
, ■ 8. ,De chineesghe meeuwtjes. Plaat X V I I , vogel 78, behooren
_ onder dè fraaiste- ‘en* -dé kléinste w . d i t ' ras. i Z ü ^ w é f é e n
dertigtal jaren voor het eerst. ingevoerd, maar over de rechte plaats
van oorsprong verkeert men nog i r f f e t onzekere. PrützjzèJ^Xails zeker]
te kunnen- aaóh^men, ^ a t^ z ij^ p de eerste jaréj^^EK.d^ tweede helft
. dezer eeuw uit Midden-Afrika- naar T ilsit en M emels werden' overgébracht;
Het zijn . zeer vruchtbare d u iv e n d ie goed broeden^%pe^fr-;koude
‘nachten voor de jongen soms noodlottig zijn. De vorm is sierlijk, f f . ■
kop fraai gevormd, de borst vo l, de hals_ krachtig. De groote oogen
hebben e ene. oranjekleurige. iris, de snavel -is.^^feen^koiht in kleur
met de grondkleur van. het gevèdêrfè Ovëreên. De vleugels reiken tot
öp/12 mm. na aan het- êmde v an den staart, poot en teenen zijn kórt
en onbevederd.
Wat-d é ze meeuw van d é .andére onderscheidt is de; halskraag of
cravatte en vervolgens de vorm van den jabot, die eene rosette vormt.'
Deze cravatte loopt om dem gèheélëh hals 'eh bestaat uit de bovenste,1
veeren van den jabó t, jg|s|l ohgevée^ fdpk-3 'cm. - onder den bek zich
verdeelen, opwaarts staan en zich als eén sierlijken staariden kraag om
den hals leggen. Een goede cravatte móet eigenlijk, zópals Prütz zegt ,
tilt drie zeer goed waarneembare vederpartijeh bestaan. Daartoe behoort-j
iiT de eerste - plaatsCde aanhechting van d e t^ ^ y ’afte/ ó ï ê y la k Óndélij
dén kin van het dier- komti te,- liggen en als ,’t ware eene mdruïTlaug
in de cravatte vormt, -daar het gevederte hier korter is dan bij. dé?
cravatte zelv é^ ^m jdie, vooral in^iistënd'é' en gebogen hpïTdihg, ,den
snavel van het dier,1 die er op-.schijnt te rusten, opneemt.
D e .^vöóit^tfM^^ ' gedeelte ■ is p ê^ c^ v a tfe ip f kraag z elv e , die
te meer gewaardeerd wordt,, hoe hooger, dichter en aanpuifender zij
is. Het laatste gedeelte- is het einde van de cravatte, dat den overgang
vormt van de opstaande veeren van de cravatte naar het eenigszins
benedenwaarts loopende gevederde van den achterkop en het bovenste
gedeeite van den nek. Hoe zachter en onmerkbaarder deze overgang
-isyHd^s'.té beter.
Een; tweede kenmerk van de 'c'hin-. Meeuwtjes is de stmcttuur van
den jabót oL het kruis. Bij een goed kruis moeten alle veeren van
vporhals en bovenborst naar boven en naar beiden zijden van den
hals‘ todoopen, hoe beter de veeren naar pnshoóg gaan, des te meer
I waarde heeft de duif en als borstveeren en cravatte in ppgerichte hou-
rding van het dier als uit een stuk schijnen te zijn, dan verkrijgt
duif nog meer waarde. Het onderste gedeelte van den jabót vormt de
rosette, die _ontstaat doorheen rechte lijn, die van schouderboog tot
schouderboog' loopt en de grens vormt lusschen den j&bl'ff en ddv
regelmatige' vederstructuur van de onderste bprsthelft.
De fraaiste exemplaren vindt men onder de blauwe èn -witte, dïê j
eveuwel - tamelijk zeldzaam zijn geworden. Zwarte,, ï||l||§ en gele , als,
zijnde voortbrengselen . eener . kunstmatige kweeking, komen zelden
geheel fraai enr onberispelijk voor. Verder vindt men nog geteekende
in goede structuur onder de^wit^^et^zwartén-* staart. Men heeft ook-
getracht ze _ ntef^sch^t^te .kweeken, maar tot dusverre zonder bevredi-
9. Het Egyptische meeuwtje. . Plaat X V I I , vogel behoort;
de. ■ meest : in
denzelfden'tijd ingevoerd als het chhr. meeuwtje. Het is sierlijk van
bouw, kort van lijf en heeft eêne fiere houding met breede gewelfde
borst—De lengte bedraagt -van af de punt van-den snavel&fo’f/aan het
einde van den -staart p© mm. D e ,kop is glad 'en ,eenigszins
vierkant, de schedel breed ën hoog. Als bijzonder ken mede geldt een
kuiltje schedel. ' Een. rondé-kop- pf' éèn, die dit
kuiltje mist, is gebrekkig. De :SÊave|; i i aan de spits een weinig gèbo'gen.
H e t^ ^ J - is - 1 gfoüt en levendig'' en door een breeden witten oogripg
omgeven; de kleur van het oog richt z ichM & - de algemeene regels;
bij zwarte en blauwe_ is het oranjekleurig; bij witte en die met -
, gekl^ ^ B staarten bruin. ' De pooten en" teenen zijn kort, glad en
-karmijnrood: van ? kleur; reiken tot 15 mm7~van hèt-O
staarteinde.
Hét gevederte is zacht , en wéék-,-; de binnenste vleugelveeren zijn mra
.gesloten vleugels naar den rug gekeerd; hangende of slêêpendê: vleugels:.!
zijn een gebrek. Dë: jalbót is veelal niet zuiver ^@ a ls 'h i j- móet? 'zijf&l-
De jabót ';bij de aeg. meeuwtjes moet als *t ware 2 of 3'^ijjen naast
elkander staande - veèiJtjes.Yertoönén, 'v fh a f -gerekend; dus
aan weerszijde van de lijn die den jabót in het midden overlangs
[ vèMëelfi': 2 of 3 reien'l^rtjesv -.
Uv'JDe .aé^_;nieéüwtjes--'lÈötilen slechts, als wit, Blauw en zwart "vo’cf l l i
rq’pde _ en-gèle zijn er niet; oolyheeft men witte met blauwen of zwarten 1
staart. De zwarte ^rijn^wel de'Sterksten, maar roóeielijk zuiver te bekomen;/
om ze te kweeken -moet men zuiver witte mét ^gëlï^fl! zwarte'
paren. Ook de blauwe 'Ibaildêh'.zijn -zeldzaam. Bij zwarte en .blauwe1
zwartbanden-gelden witte stuitveeren niet ais gebrek; wel zijn witte
veèren iir ëeh gekleürden staart eene groètC^out. Bovendien komen
nog bonte aeg. meeuwtjes voor, die -dikwijls zeer,.fraai van vorm en
;St^ëfÜu¥-;zijfl.;‘ | I
ié. Oostersche MEEUWTJES. Plaat XVII — Vogel 80’. ^ ^BfendT--
nêttén, Bluetten, Satjnètten, ,Turbiteena, éhzij^pêz'é^ Méeuwensport
verschilt van de andere' sporfenVfiiéfc 'ë'lleén.dbprtdé télHjkd verscheidenheden
in kleur en teekening, maar nog bovendien door veESchilénde
raskenmerken. Zij zijn. sterker'en krachtiger van .lichaamsbouw, .hebben
bévedèrde .pcrö^^ ^k k ën :, zijn flink van houding, - dik en hoekig van k.ójpf
;eh komen met kuif en zonder 'kutf^boKpDéi’ sen
dik; de hals. s l a n k ' g e b o g e n , de houding vertoont iets stouts.
Zij zijn eenkleurig, in vier' o f '
of geschelpte vleugels; geschild, met gèkleurde staarten, met snippen,
D e igeschiMén hëBbéh een gekleürden ot ook wel een witten /staaft. -
~De bluetten 'hebben een blauw schild met wïtté:, driekleurige |
banden of strepen. Het blauw is zeer helder en fraai en de witte
■' van' achter
door zwart omzoomd' zijn. Elke streep moet aan de spits en voor deü
zwarten zppm bruinrood geteekend z ijn .,E r zi|n .evenwel ook Bluetten j
die de- bfuiin-roóde teekè-ning missen en alleen wit met zwart gezoomde
strepen hebBem ^De soort is zelfs zeer gezocht. De Blauwe staartveeren
hebben in het midden van elke veer eene witte vlek, die eveneens
zwart omzoomd is.
De satini i te 11 ■ it roodbruine vleugelv<eren, die allengs in eei ■
lichtere '
een.. purperzwarten zoom, éde, aan de spits een stip rmt, omgeven. *
Volgens den Épgelschen stand ird mc eten minstens zeven en hoogstens
IO slag eeren wit zijn. De staartveeren ijn fcaai donkerblauw, elke
■ r-r met eene'witte v lek, die zoo bijna een witten band moeten v | r^
men. Helbipeft < S i nett n eene k i f dan m i deze er spits zijn.
D e bruui i rEN verschillen van de satinetten slechts door de groridv
kleur van de vleugel 'ec en en van den staart. Deze gröndikleur n.1. is
een zacht zilvergrijs, de zoom dei veeren is donkerder grijs, ru i
D i SOLVER rTF.N hebben *_ci r licht -zilvergrij , tn t banden van
& ni lachtig grijs en wit, door ztvart omzoomd, de zwarte zoom is
zeer kort, weinig meer dan een punt, zoadat daardoor over den vleugel
<;", zwarte streep ge,ormd wordt. D e grijze staart h< eft ook hier
kenmerkende witte vlekten. D e zeven buitenste slagpennen zijn wit.
J)e blondin lln zijn ' door de oostersche lie fhebbers het eerst
gekweekt, en komen waarschijnlijk voort uit e<ne kruising tus chen
een •zftveruil' en een satinet, waarui men door voorlgezeth kruising
. ten slotte de Blondinètte verkreeg.
D e BI.AOWK Bt.ONniNE'1-i'K is v a n . gelijkmatig blauwe kleur, met
prachtigen purperglans aan den hals De vleugelbanden' zijn wit, met
bminroode ..spits en zwarten zoom, dus>gelijk aan die der Bluetten.
D e slagpennen zijh aan het einde ivit, met smallen, zwarte i zi rai,
de taart eeren ver-toonen de kenmerkende witte vlekken.
D e ZU.VER kleurige blondinetten vertoonen geheel en al dezelfde
• .teekeningen aan vleugels en staart, maar de vleugelbanden zijn niet
m, , ZWart gezoomd. Geheel witte vleugelbanden worden zeer hoog
De ’SATinette-blondinette is purperzwart, gewoonlijk,met lichtere
■ ,;,.tifl,t aan buik en pootveeren De vleugelteekening is gelijk aan die der
Satirietten: D e stuur- en slagpennen met witte vlekken. . ,
D e bei in i , blondinetten kom< n vat kleur en teekening van
vleugels én staart betreft, me r met de Brunetten o er en, maai de
slagpennen hebben eene omlijsting van dezelfde kleur zijn dus niet
wit Deze m ance is aan den kop h< t donkerst
./hetü;lichra%!;|':|
i r^BLOKfim-VLkN' 'kijnI zwart, met witte, sjwart gezoomde
^ ^ ^ ^ P g ii"..slagpennen beneddla^g en staartveeren 3 de laatste zeer
't, D^!-ifeü ÏNe® Ö S'Ê tD^ |5?^ titteiï) bl. Het lichaam is rood-
fm r o i l aa,-’ yleiigèls^m^^èt!Sl@"tUpe^htippelféekening, slagpennen wit
L y p n ft ^ (Vi )(hicii b. e\dm g * iu .
■ KiaSI/liMwiSi A iBSwMMfer^ &rem
i S f 1 ,rlj cl 1 ■ zeer^ 6 0 0 ’ verscheidenheid.
Blondinetten'1^ H
l j^ £ g y ^ T S p v l.^.'^m y .rfeei' t ® i rt' ékehll’^titSBfebin^is
VnTt 1*?.'^ 'Ttidm
Jm l i - 'n - , n r ig gm lfJ,
cuMf i dtfnU'Wftjkltft'i&Wejwdeil h ite
een fraaie doorloöpende booglijn; d jabót' is vol, pooten en voeten
‘S -?f ge -l'-Jk-j) tfdii / ffe tol
mj%uin.ciV, i®«|Sji?or-v
.1 f ^ t ó r ï ^ e tpi > lc.tr gekleurde
vlek op bét, voorhoofd) is eenvoudig ovaal spits, of verbindt zich met
CTKCTX'‘ T nuV^]^Jw.m.,fectJei I ^Uir,
wortel en strekt zich over de <iorveei, ‘s'fwjBaa
« ttig SH n r rv'ulc ku &\r Ji^tïi tan, heelt mqn 'rtdg blatfwe-,
11 f p i l’®«?-»:
T*oml “ttrömd.-fjp^^ite
vnfelyo'id^e kföurmi
slk’gpehfiën moeten.'
kentng hebben rijm
zeer zeldzaam. Dikwijls hebben zij ook een gekleürden bWeKiJpo&l
&l^K;ïl|ld,rmfu-Aj>5i^’s ' ' ^ l * t'k,iit:lïi-,1'i 1!';'v,!ft'’,'h: van
DO- S J T - , h , Kt oü, donker
|Kj^,|-,n^.V7i iste .exemi'1 non, dlern 1 welke
Jiebi^n,4'®'ezï lir! r&i®* oogeit \;die met
kleine vlekks n, br luie pogen.