maar geen afbrekingen vertonnen. Goed. ontwikkelde wratten staan
ongeveer e cm, boven den. schedel uit en'zijn met een fijn wit poeder
overdekt, 't Is .evenwel zeer moeiélijk totr'Zulk eene volmaaktheid te
geraken y en daarom vindt men véél-duiven met kleiner e^wratteiï. Zijn
deze dan goed van gedaante en gesteldheid en komen! -déjandfire I
eigenschappen ook gopd 1 uit, dan voorzeker is zulk een dier prijs-j
waardig. Minder moedelijk is het om goede oogranden te bekomen. |
•De ..;DRAGONDERDUiF (Col. .dom. verf ', a n g l i c a n a ■ Dfagné'r.!
J$. Dragooa® F* Dragon. Plaat XXI — Vogel 103; ,De Dragoon komt
in véél opzichten met den, Carrier overeen. maar .verschilt er evenwel
Zeer merkbaar van dooi het vlcesch op den snavel en de oogranden.
zich alleen op den bovensnavel bevinden, moet dan a a A d e sn a vel-
basis d ik b e g in n en ; z o n d e r bp v en cfenj-^ehedel u ittesteken en ve rvo lg en s,
naar de spaveispits. toe .Steeds'' dunrief jMü óbpén, D e ' o bgran den vér-'
langt men- Ȏer klein S | s l k n o b b e lig o f gerimpeld, maar zeen f fijn;
z ij z ijh , evenals d e sn a vel'vra t ;w ik .b e p o e d e rd . H è t oog is g r o o t,
oranjekleurig ‘én'kzeet' levendig en flink van njidiukking Oe -beste'
vogels treft |p pH onder4 ,&è’ Kliuiwé"aan. / M l p i
a E P '0 S T- 0 F R J J $ D U f V '£ 'N,
In de laatste jaren en vooral nadat bij het beleg van Parijs in
ï8yof*4y gebleken is» hoeveel diensten dé postduif kan bewijzen, is
de' liefhebberij voor 'deze gevleugelde boden buitengewoon “toegenomen; I
Jaarlijks3 wórden er honderdduizenden tot prijsvluchten afgericht en.
meer en meer neemt déze liefhebberij in omyahg^ en uitbre^ing b>ê/(
Mag men5 zich van deneenen kant hierover verheugen, tóch heeft,
van den, anderen- kant, de groote uitbreiding dezer liefhebberij het
treurige gevolg, dat -de zuivere"1 kweeking van andere rassen wordt *
verwaarloosd en- menig,r'nfet algemeen verspreid ras, bijna geheel is
^itg^tórvéfi, «
Het is ons doel niet/ hier over dé postduivenwedyluchten te ban-j
d e len h o e aantrekkelijk en belangwekkend het onderwerp. ook zijn 1
moge. . W ij. zuilen -pnsbeperken tot de*. om^d^-yii^ 1
naamste rassen van postduiven. Onder allé jassen zijn de Antwerpsche
(langbekken) en de Luiker (kortbekken)“postduiven hef méést, gezocht.'
r De aStwerpsChè PóS2v>ü^, ->‘ Vogds '8 9 en 90, _ ÏS hoogstwaarschijnlijk
ontstaan ruit^-eenè. kruising van dett 'Engelsehen Dragon en 'i
een gewonen veldvHeger ^Öf een tuimelaar. Natuurlijk verkreeg men
door deze , kruising niet dadelijk een duif‘die in snelheid * en langen
duur van vlucht dat bereikte, wat mi doorisommige goede Antwerpscbe
duiven bereikt’ wordt. Door reene zorgvuldige, keus -der fokdieren, ~
waartoe men steeds die individuen nam, ‘.dié proeven hadden afgelegd
van goede én langdurige vlucht én sterk orienCeéringsvermogen , wérd /
hst ras allengs tot die volmaaktheid gebracht , waarop het mi 'mag
' Een goede Antwerpsche' duif heeft in flgnur veel van dén Dragon j
en verraadt daardoor reeds hare afkomst. De kop moet smal, lang en 1
vlak zijn, zoodat hij met den. eveneens < langen snavel eene rechte hfü i
vormt; het imd*hoofd mag niet steil omhoog stijgen. De neushuid is !
wel göed ontwikkelt maar mag geen zware wrat vertponén; de witte
oogrand is wel brééd, maar niet rimpelig en mag volstrekt, niet zwaar
rijn, daar htj anders dé duif i s het zien zou hinderen.. Het oog is
groot en- levendig- en bij voorkeur een gfasoog, gele;' hógehj schijnen
oponzuiver ras te duiden en bij de beste prijswinijers vindt men ze I
dan ook | niet.. Dé, hals is lang en sierlijk, Bij de keuze van postduiven
moet men, .behalve op deze kenmerken, vooral op deborst en vleugels
letten. De borst moet krachtig vooruit komen. Vooral lette men. ér
opr/.df-het 13or^been o f
onregelmatig '-boïstberniv zijn '"hooit? 'goede’r-lV|Tesers e
déze mis vornring, i-zwakte 1 én^veirbasferlóg De vleiïgels mö^teB lang
rijn en .veel- spierkracht ven^iri(«i Strike 1 M
én aanhoudende vlucht. De staart is lang, \eHy sm'aL, hét gèvcdeJ.e goed
aansluitend, de pooten zijn tamelijk> hóbg'len1 ki achtig. Het, 'geheeie,
Voorkomen verraadt SnelKridj /moed en ^lu^lieid,. |
^ DE-iGiKER (kortbek:), p-CSTBVif f Voge^ i®. veel kleiner
van voorhoofd en vertoont dikwijls,.,Lef^hoekige1, ,1 dat den kómder
Meeuwjes 1kenmerkt. D e ‘snavel is.kfoi en -.- s te rk ta e p é v le e S C h _
een weinig onty^ketde' $j Hé^^oOgl fkV grpiói, rood», geel
of, donker an kleur hn ^sléchts^dof "een -smallen/vïmv WWitten oogrand
dmgeven; de hals ’J s ^ o tt , eh‘'#erk en loopt' in de yboirdit^ekende
/bórst' uit.. §oms vindt; meri^fnj-dë~ïhil?er duif^bg^épi' kruis ofjabót
rii ook wel een.-kuifje Dit en het kleine .^drongep liéhaam Wijzen
/pftisjene afstamming van de meeuwtjes..
• Van ,'^ei^éi.'scïórten vindt- men zelden \rfbg^'zuiverel ripd'üiven; jdé
'risch'-ö•m lang en snelvliegende duiven te |r itó h g ^ h e it
tot lall’eTlèi';kfujsjngen aanleiding gegeven. 1 oédu 4öiv^-?;
'wierifstamboom óudersw<ïét aa,n te wgsriir, iditen. hebben
en als overwinnaars ’werdeh'bekroond, vim hoog waltrde; zest'ïg^’ÓM
hpndér^Ê francs i hpoge voor zulke duivénd •0p de'kleur
/jiÓlSijhet niet aan; men < v en, ouaneen qfjteekeningéh
vertegei I, fhaar é VÓoxkeur is <EU niét. Evenvlel heeft men
donkere /'dui^W' i^nwschilften
191), ’•oodschittten ,(vogéïv. ity&yy wUtei-,;worden ,ix\pï\»gekweekt j-jljlé'
deur-.dóeWfc té '.yecj in :’t oog Vallen .dét /jroofvogeis en ,-an’dère
^anik;)o;,- wairpjider alweer de ménsch der | ;evaarlijkste is.
)JF êonii., cypselus) , 7 nVogel 93,
kkat&ube, ':-È. Swjft j 1^ . P. du Caire, wornt ook wel'
Zwaluwd rifg e n ibeihd, ómdat zij. in vorm veel gelijkt |ori'ide Muur-
.zwaluw iCfypsM'us apiis). Het lichaam i;5 zeer,lang e
slagpennen kenmerken zich door eene buitengewone lengte. De kop
is klein en rond en het voorhoofd van gemiddelde hoogte, de snavel
zeer kort en dik, neuswrat z'eer weinig'ontwikkeld en wit van kleur,
het groote oog geef of roodbruin, de naakte grijsroóde oogled’ smal
i —