I G ETUI M E L A A R S.
D ze onderscheiden zi J i; door een langen, rechte 1 snavel een
langen top. met tam e lü ^ ^M ^ S ^ tM jn een s’ank\hcfiffmï Ctóflei
rezen telt men de beste hoogvliegers (zoowel vlucht- als idleehvliégcrs);
zij komen metïüige en kladde po'*en om^S/V
De wil en iD ilÏAar f Biu swn-ter 1 P . t M _
Vogel 64. "Het licfitam ,13 slang® 5 van de grootte-van»riaj' 'a n ' den I
veldvlieger, de- borst sterk en vooruitstekend, de kop lang en spits,
het‘ Men h e e f t n 'snavel I
jgjRjpmeeie tech e lijn ^rarmen, wat es^n (y^^eiéhjktet'-verl nj^en^sl
D* l l l l l l f I S g ^ e k t ; en Whfvlëe^lïfclê^i^ het-5og
r a f o m f en parelkleurig i&|! zeer ^ i n E ^ S ^ c n fijnen rooden
rand-;p vooral gren l'ireVde‘ di0g & d ^ S l De dn f s t a a t^ Q g | | del
beenen en dit dget haar, met de ligging van voorhoofd eii snavel,
veel OP een Dragonderduif gelijken De hals moet lang en mder de
keel dun zijn. Allé lichaalmsdeelen moeten derhalve zeer lang zijn I
lj§ g S ll| |g e ld t al^ïo t enVe pooten zïj& onbevederd.
D n naam Ba 'd“ T ontleent de duif aan eene ivit e vlek (baard)
aan de keel die rond 'bij de snavellióeken begnit'.énftzoo onder de
kee| m een fraaien boog doorloopt om bij den anderen sna elhoek
meer afgerond te eindigen. De keelvlek mag niefj'te:; groot en evenmin
te klein zijn onze afbeelding geeft -de rèefe'të verhouding van deze I
H g S B S p fl
De benaming van Witpen T. duidt op de teekeniiig der slagpennen
(van der/eersle. orde). Deze zijn, zooals mén weet, in eiken vleugel
ro in getal. Van deze slagpennen nu, moeten de buitenste wit zijn en
wel bij voorkeur 8 en 8, d. w. z. in eiken vleugel 8. Dan krijgen
9 en 9 1 7 en 7 en eindelijk 8 en-7 de voorkeur, maar altijd heeft
een gelijk getal tgtte£pennen in eiken vleugel • dm voorrang. Alle
andere lichaamsdeelén moeten gekleurd zijn. Blauw komt het veel-
vuldigst voor, dan zwart rood en eindelijk geel Deze hoofdkleuren
worden wederom n. alle tusschenliggende nuancen aangetroffen, lóodat*
clS ras eene zeer groote verscheidenheid wordt aangetroffen
Evenwel dient aangemerkt te worden dat rood en geel weinig voorkomen.
■ lïnivén van- deze kleur zijn bij alle rassen zwakker dan
blauwe of zwarte en daar van de.'Tuimelaars veel kracht bij hét
^fegen gevorderd wordt, gaan de zwakkere spoedig ten onder.
De hannoversche witpen t , Plaat X V, -Vogel 65 , 'is een hoogvlieger
en zooals men dat noemt een „Solovlieger", omdat hij gaarne
alleen en niet zooals de voorgaande i^Hivlucht.vliegt. In lichaamsvorm
komt d e z e tuimelaar veel met den vorigen overeen, dé kop is
smal, bovenop vlak .en gewoonlijk zonder kuif,' de snavel lang en
krachtig, het voorhoofd treedt meer vooruit,,.'.de poot is onbevederd.
De snavel is roodaéhtig wit, maar bij de donkere witpennen soms op
de punt -van dén bovensnavel yan een vlekje voorzien in de kleur als <
het gevederte. Dit geldt niet als gebrek. De oogen zijn wit of rood.
De witoogige gelden voor zuiverder van ras dan de roodoogige en
hebben groote witte glas- o f pareloogeh mét.'.een breeden, witachtigen
huidrand, de roodoogige daarentegen roode'oogen met stérken karmijn-
rooden huidrand. De 7— 10 eerste slagpennen moeten wit zijn én zoo
mogelijk in eiken vleugel een gelijk aantal; de hoofdkleur is zwart;
bruin, chocoladekleurige, blauw of vaal, bovendien heeft men witte
en geelgebande exemplaren. De kleur moet over het geheele lichaam,
gelijkmatig zijn, maar eene witte vlek aanghé| achterdeel wordt niet
als eene fout beschouwd. Bij de geelgebande is het lichaam m eJu t
I' mi.3 é J 6gSyi “enè dé banden donkergeel; de kop is bij den doffer
I gewoohlyjc 1 rhftdyTppuloniffiduir
,-;De— nhagjnev-, w-7 t v XV'^VogeU 63 ^Vijken- n
méér d% e ^ & ^ ^ g a ^ g t o t ^ dusverre"beha ‘
I Zij. fieb||n * een gestrékt,, maar M o h { i|S èb b üw® p i& i \ m'et Breede
elijk- vlaK-é^i%^laddpn.ko^j.lajigeh sna/e'.,’ .3cm^^M^^o?
glasoog ^pttroQden,f;^®i|fe zwaren “ Vleeschrand, Jangé j H Ü
I tamelijk ï joge in den reg 1 — "mam; -m t alpjd — be e ei Ie,!, o t n
De Koranhagener. “T ;. kome g a&f teèkening jvopsjglll
\ is F k - . f l '* -Bwj
[moeten Zéér
ba's , borst> rug, schouderdekken en staart zijn gekleurd, vleugels,
I 0I4 ó M - ? b- schenkels S jM t ó „dd-urde _^ude'deak“n o t S t n ^ «
Bj y 'gylenr len bov^nig .he ^z_^gu’^ ^ ^ K B > S a a r t( ._ en , i j
[ jT y 1- a fthji^ ‘^BjHfckh.ur MHj
OifgfeLeiden zuQ I jZwarte' jdeügélbandcn g p r ^ S e , e k s t e r s ^ ^ f f^ a l^ ^ ^ r e k . ffijlg
staj,rt mt é
inoèjt ;er scherp van afgesned'ën 'zijd, ;
i ) H ' j & s U - t e n Dpzef tta^ ^ I^W jH o llan f' -ff^ ijKmVfi,
Hn. ^ L ^ e ^ s g ^ tn a a i Het jEjjjj
•staart, fi'are bo'.enste en ^ | | 1 |
dekveeren,. mpet^ zm’.'l
^Fode e n ^ g ^ ^ ^ e ^ ^ ^ iv ^ AafisjijSate iy h e ü l^ ^ B ^ B B S R s^ ^
vindt men niet zelden eené -zwarte vlek op den bovensnavel; de
I blauwe hebben zelden een-zuivel l i lle n snavel, die bij- deze kleur
dan ook -blauwgrijs- -naalg zijn.
‘ ) Als g e ti jg e rd e , en wel zwart-, rood- er geelgetijgerde; de
klenr moet goed diep en de vleugels en staart eenkleurig (niet wit)
zijn; ook kop en hals zijn eenkleurig, terwijl, daarentegen■ rug- en :
I -vleugelveeren -hchteicj ' witte, \ eei e® r a ^ ^ S ó t e r^ ^ B j^ ^ f f l
vlekken gelden evenwel als gebrek, rijgers met wit en zwart
gesprenkeld of gevlekt lichaam, -zwarten kop, voorhals san t
en slagpennen-,’ nfigmt sjnm^jntjDenemifrken en Jj^oord S'éessijJc.l
e ris. r
;B y ons geeft men evenwel den naam van.„Schoorsteenvegers” aan
koperkleurige of vuurkleurige tijgers.
a) Als g e s p r e n k e ld e , die, in teekening veel met dé’.Almonds
(waarover later) overeenkomen.
e) Als v u u r k l e u r i g e die door prachtigen.kleurenglans enjÊistal,-
beldere schóon-oogen u(tmjm,tèn. ■ De .kleur is een fraaï reièèbtuin met
Ismalien zwarten,zoBm op de veen . . , ,
de slagpennen en staart moeten in he^ajiddon laags de s’chaoht bruin
zÜn en overigens zwart; de spitsen of einden der veeren moeten ■
evenwel ook bruin verfóonen. Zwarte vleugels zijn een gè'brék. Deze
duiven kdmen derhalve meer_onze ^Schoorsteenvegers” nabl®,',”4
De weener tuimelaars, Plaat X V , Vogel 65, i j l bij ons vrij?'
wel onbekend. j p moeten slatik gebouwd, ' hopg' en stram'van houding
[gife eene smalie, «iet gewelfde borat, langen duimen.hals,-.gladden,
jangen en van bóvenrtamèlijk' vlekken Je^püaÖen ïo p ( benevens
afthgieni^Mpnï'en langen snavel, pnbavéderde, h ffiS pootdn- eijjJ
lange, tot het einde van den staart reikende vleugels hebben. In kleur