■ 'B é h e n , waarvoor geen vasten vorm bestaat, is tamelijk gelijkkleurig I
roodachtig bruin of kaneelbrti^n, soms roodbruin en kanéelbruin vermengd
ot patrijskteurig geteekend, wat het liefst gezien $ordt; behang donkerder, | *
gewoonlijk vah een schoon donker puj^^lii^m.öf briiin'met zwarte strepen.
I >e bRuinroode MALEiERS (Ff* variété rousse, D. braunröthe M.,
E.$browh^red;. M.) vertonnen bij den haam geheel de type">ï^èen
bruinroódén of gemberkleurigen vechthaan, de andere kenmerken aah-den
vörigen gelijk. Be kleur der hen is tamelijk' dofiker, bijna zwart.
V Bei bruine' MAL?iKRSvniBbben-bij den haan glanzend ^vvsntbriiinfe
hals-en zadelveereu, eetie diepzwarte botst, zwarten staart raet glanzende
sikkel veeren; het overige gevederte bruin, met grijs of zwart geteekend.
Bij de hen zijn schedel en nek 'zwartbruin, de laatste met fluweelach-
tigen glans; voorhals éri borst Vuil zalmkleurig of eigenlijk kaneelkleurig; j
Be^^óoDE MALEiERS heibbén bij; den k a an borst en staart zwart, dë
halsvederen bruinrood, het overigejgèyraèite met donker roodbruin'
vermengd; ’.Dé hen is aan hals' en borst geel- en grijsbruin gestreept,
aan den hal^ èlinstefènd1 :D|iiin; r het overige geved^tè lichtrood met
donker vermengd,' onderaan ook wel gevlekt.
De bonte MALEiERS (Fr. pile, D. Rothsebecken, E. piies)- Haan. I
Hals- en. zadel veeren., rug, vleugclboog, kleine slagpennen rood of
roodbruin;, vlèugelstrepeo ricchls een weinig rood getint, het Overige j
geved«ri$ wit, Aps aan de bonte vechthanen gelijk. De kleur der hen j
I WtrifÊ i ook Napoleons- en' Parijzer hoen: genaamd . (Fr.
weisze M., E. white M.) en zwarte ' Aialeiérs
;( fe póvde- ar. noire, D. schwarze M., E. black |{I.) zijn'bij
beide 1 ges la teib zwart.. Dikwijls krijgen !i;dë |^itte in het
tweede. jaai ren, waartegen men zeer moet waken dó ór de
dieren zoo lijk aan de sterke zonnestralen bloot te stellen.
Bij do Maaiers wordt meer op grootte en vorm dan wel öp kleiig 1
gelet; evenwel zijn tegenwoordig de zwartroode en de bminroode het
meest1 gezocht. | f » l
P u f ten van uitnemendheid. j$$\ Ij
Een dier, dat geheel aan de eischen van den standaard*
van uitmiïntèndheid^^ntvvoordt, telt. . . . . . . .
PUNTEN- $AN AFKEURING.
o.'S^cht^vórmde-köp1 of kam . 1. , ^ ^ . .... , „
i Ilang, zaóht eh, lós gevederte * •/ . ' . , , .
.. ]!^é^\^eniigrtschöuder'..........................|| , , . . .
_ Waaiervormige> pf te'ópgerichte*
'f ‘S l e e H t e . > ’ • ■ . |
QKjfgjsóene tiïxt in('cteTbéenen (van 'ïichfè vogefo). . . .
11 Gebrek'1 aaihlrgjc^Ottë|1| . ’ .. . I . . . , , ïïpM
'. trébrek' aan algetheene '.symefeiè ,. , . . 1 . > • . ". ' . ,
i Slecht geconditionneërd . .................
''FrifdW van uiTsLurtuf««* Enkelvoudige kam.
of eenig andet* lichamelijk gebrek. Veeren aan de powisffs
die eene andere ktëur hebben1'dan getel* of'wgëel finet
tnj de botite | f i Witfe -kleurslagen; $'
ipo .punten,1
‘ H IT ENGELSCHE V E.C H T H 0 EN>(èai3baa,tangiicus).
. PLAAT XII — Y0GEL8 9 e
mgtaise/Zr^ :A; - i Englische Kftmpfer, Duitsch-, — .( È/n,
ge en 'fraaie , ras wordt sedert" onheugelijke jaren in I Sedert de haneö^evechten in F/r
skt en werd er, toen de hanengevechten aan de orde' j geraken en de kweekers mcc~ Söttóu
én*ën tot de gewone uitspanningen en vermakelijkheden de laatste, bij de beonido-*'
reT onder hét volk als onder de' hoogere klassen, zeer .J geyen-, hebbep de veoiv-hc
Volgens het gevoelen van verscheidene ornithologen j ITöendefs van den *r#totr >■.
rechthoen een’ der vroegste afetammingen zijn van het Bankiva- ! rneei
>aar, volgens Engelsche -schrijversdit ras reedsin Engeland linge
h was, toen de; Romeinen hunne veroveringstochten tot aari j -
.1 -kr Britten uitstrekten, baart de vraag, hóe dit' ras derwaarts 1
rtec «éhidf >/>. dat vechthoen en Bankiva-hoen naaste verwanten |
i zal de van de vtaag, Hoe dé Britten in het bezit ! tsA*
ïoenderras zün, geketnén, een van die raadsels hÜKëh ^ zow.’X
iedenis er zoo heeft aan te wijzen, Zonder mts oor
iieuwe stijl-'.'pp de tèhtoohsmb
;«rt?en- dén nieuwen stijl geldt 4é /vólgende ■
A‘ VAN tüïTN.E-MBlï*T) ID.
imelijk lang, dun en spits toeloopend. /
- stevig, aan dé,puht omgebogen en sterk>aan der\ ‘basis.
4 j^iild en rood> .
KtNLELLEN — zeer klein, rood en; van glad weefsel.
8efctstaandr dun, stijf, gelijkmatig getand, van een1lipl!it t
yhéiid weefsel eA fraai rood. |
1