%aar geegi afbrekingen yvfatten -staan
ongeveer i cm. boven den schedel uit een fijn wit.*p'©eder
overdekt, *t Is evenwel zeer ^ mpejelij k^te^zülk i eene volmaakti^id* te
geraken, en .daarom vindt men veekriuiven met kleinere wratten.' Zijd
vaQ ge^aantë en '^.géstel^heid'v^ên komen - de andere
eigenschappen dan voorzeker is zjilÈ/eeü dier prijswaardig.
Minder moêiejijk^isp het om .goede'bograri.deïr, te :b’èkomeni^^
JDe ©iR^i^iNpE^puiF ( Qo.l. dom. verr. angMcaria)\ D. Dragoüer,
E. Dragöon,, A Dragon. Plaat XXI -^x^dgéj-^o^^e^iagoo^|^^ttb5
in veel opzichten .met den. Carrier
zeer -merkbaar- van^door^net vleesch ©p den snavel en de pogrand’e'ih
De snavel wrat mag volstrekt niet okkernootvormig zijn, maar mag
den bóvehriiavei 'bevinden, 'moet dan aart-. i%f-snavefe
^basj^P®^ beginnen, zonder -bpven den schedel uittestekenren vervolgens
naar de snavelspits toe'steeds d o n è e r ' - D e oogranden verjaagt
-pefr^zèer^l^ff^^Akpobbelig!?ö£tgerimpeld, maar zeer fijn;
zij zijn, evenals, de snayelwrat wit bepoederd. 1 >
•©ramjeklpurig - en_zeef iêvendig" én flink van uitdrukking. De beste
DE POS T- 'OF REI3-D'Ui 'V E N, (Sol. “do£^ta|eMa^a>
"PLAAT^XIX — T g p S® > SB^l^Çÿ?
^gÈEJ^^NAMEN.-Prîefjffôrben, VitftsÜÈi'— Flÿing 'Pigeons, Engélsch; — Pigeons voyageurs, Fraritfcht" -
ƒ; ;m^atjibij^ghèt J bèl,ég van Parijs in
1(870^,75 gebleken is ^ slfó^^l^afër^^r^©^^t(^iiÊikan flfjmjzen^ 4#
gevleugelde^■ bbdëh; buitengewoon toegenomen.
Jaarlijks worden er hohderdduizenden.^ot'^prij^luchtëhc%Èfgericht^en.
'm e|r |i^ meer neemt deze I^^^^^^^Somvang en uitbreiding toe.
Mag. ‘ meh^^ch*vvari '-den eenen kant hierc^ei^ve^eü'gen^^^^^pt^
van den anderen' kant, de groote uitbreiding dezer liefhebberij het
-id^^uMe^^-kweeking van >andere rassen wordt,
verwaarloosd en .menig, niet algemeen versprêid^r^^^^^^pheel is
’Het" is ons ^over de postduiven wedvluchtendelen,
hoe aantrekkelijk enf^èMïgwekkend het *onderwerp ©ok zijhr
^h^g^)Wfiji4Ziill^^ns^^^^kefe^|^fe.ïide omschrijving vaïn d é^ o o ïl’
naanaste rassen van postduiven-I' Onder aire-^issisir^^ -de Antwerpsche
(langbelcken) en de Luiker' (kortbekken) postduiveii-’ilret méést gè^öchtr
1 De ant-wereschè;. ?<^^S^^^ogetó7”^9>lèif2^^5^^^f)dg^v§arV
schijnbjki: ontstaan "uit eene. kruising van-*den -Engelschen Dragon en
een tu im e la a r^ fa fe fl^ ï^ r fe è^ jn i^
,dppr. 'deze :kBiirihg niet dadelijkgïë^i^^iiff'die -m-iSneffieJd^enJ langen
^ufe^vaiffc‘M®chï^^^bérërktê^^^nii?i<idoT sómmige „goede ^ntwérpsche
^bjgvjil^^. keus^d eftÉJ^f^:,
;#^l^|^JtM®rieê|s.:;: :#i|' individuen nam, die^^^v^n^iaddeh’ afgelegd
van .'gpedei/en^-la^gdufige^ vlucht ■ 'en üterk oriehteeringsvermogen, werd
het ras allengs~tob^die vblmaaktl^d^gebracht, waarop
l^ogen^:i^
Een goe^'o^^erpsche\duif/keeft' ih-fi^UB weéP van den Dragon
en verraadt daMdp^ réeds^h^é^al^ön^^l^kop. moet smal, lang en
vlak zijn, zoodat hij met den 'eveneens langen snavel eene rechte, lijn-
^orjnl; het vópTh'opfdi. mag nie^Stéii^mho'og-.stijgend De néushuïd is
wel goed ontwikkelt maar mag- geen zware wrat- vertooifen ;/de~witte
-opgrand ris wel breedj,'i^ariniet'rimpelig en mag volstrekt niet zwaar
zijn, daar hij' adders ' de du^ i^ Ê^ i^en^ ^ ^ ^ ^ ^en:^H é t -oog is
gpoptl en levendig en bij voorkeur een -glasoog, gele, oogen schijnen
op onzuiver ras te duiden beste prijswinners vind#^men ze
dan ook niet. Be hals is lang/M^gEijk Mij de kéüzpvvan postduiven
moet men, ..behalve op deze kenmerken, vooral/op'de' borst/éh Vleugels'“
letten. J^e 'borst moet kraclmg. ^p^fep^dmenï 'VoöffeJéfÉg^%ri/er
op / pl—Eet" borstbeen _iwël fb.èd^reelik^oob.t.-~iDmven BBBeëifc krom of
^nr^gehnatig borstbeen nb©it'goede’-vlaeger^en'1'-vei raden, door
deze 'misvorming, zwakte enl_vefbastering. De vleugels moeten 'lang
^zijif en veel spierkracht verraden. Sterke vleugels dmd'en ©p^krachtige
en aanhoudende. v]u^L^^^^§taart??is-^aff^^^ma4^êt gevedWteVgoftï^
Het
pWOÖmomen Verraadtlsne^^WjirEaoe’d'#^ wlugheid. '
Kë r i'^ ^ ^ ^ d ip '^ ^ ' ^ nM lè ^Vritwerp'sche. '
;yan^vpoi£oöfd 1
Meeuwjes ’ kenmerkt-/^-De snavel ïs kort" en^®k , zonder neusvleesch
..^-ng^ëeh weinig|b"nfwij^eld^^^mmd?^ïïèt%p^xiS^gFO0t, ^rböd, geél
of donker van^j^u^m-}sleOhts'd§^'$pfrinallen^.a^^§^^f©§rahd
omgevenj de hals is korb^en sterk enljlo^’pt'^U’^ib-wobmitstekeiid'e
borst uit. Soms“ vindt meri^ijlde' Luiker duif nog een kruis of-ja^®t
en ook -' wel een kuifje Dit en het kleineJ'ge<d^y^n.%i^haam: wijzen
.opréene afetaréming van^^^tó^üwtje^l '
Van beide ^^^tén vindt, men zeldep; '^ ^ ^ i^ ^ y ra s^ iy en '^ : .de
eisd^^p. lang en snelvliëgendéjdiaiwènr'tê/.erlangen, hebben natuurlijk
|^t*3allerlei ^qiSjpgép^Jtolëi^jng^igé^eyenv Evenwel ^ij^g^M^(Mi'vCén^
wier stamboom^;ouders, weet ^ m :te wgzérr,die^ .
^g^aan-en ala overwinnaars werden bekroond-, ;^aö?hbó§§yy%rdè'zesti^tbï^
Jipndefdr Éan^|^ ^ge^^érim'%é^i^Js^y^d^zuïke"tdüi.yen^ïr^&^^£lè^|ai
-kömt »hét- niet aan; jaen vindt wej^llekleuren, nuancen en^t^eningen
vertegenwoordigd, maar eene voorkeur'is j-er niet: Evenwel heeft men"
g a a r n e . v r i u i ^e n ^ zooals- blauwe (yoge||^|8^^bla^ws^bi]ften
|#bgéj l'É:):, -rpodschilften (vog^l^^^^^ilté^wórden niet gekweekt; dé
lichte kléür dpet#ze te veelmin ’t oog vallen der roofvogels en 'andere
.yijanden, waaronder alweer de mensch/de^yaariijlrsÈe ‘is;{^ 1
t f l )E MEKKA-DUiF zj»z. cyjjselus) , Plaat XIX — _'$bgel 93', •„
'Z>. ^|^|r-, Mekkataubë, ~E: Swift, Ff-,P. du Caire, wor\d|^ivwel
Zwaluw-duif- genoemd, omdat zijM^^vorm veel--gelijkt op de Muurr .
zwaluw .' ( Cypselus opus). HétJ^ lichakm^is. zeer lang en “vooral dé
slagpennen kenmerken zich door eene buitengewone lengte/ D.e kop
,~is klein ,ë%irónd£?en'het voorhoofd rykh gemiddelde-hoogte^éde' snavel
^zëer ^porl^éiK-^dik, neuswrat zeer-weinig ontwikkeld ebj ■ vrit vanikleur^ (
-bet groote. oog-'-géel of roodbruin, dé- naakte ^rijsröode- oogratfd steal.