'^pNfkBRAWWEN — minder vooi uitstekend' ënt^sfus' zonder
halsvederri? — zoo koit, dat gpijj*$juist tot tusschen de schouders
reiken niét over den rng;4^^n^'V'j'r?'1
- iÉJip in ’trla lg iêp i^ sfeiiit «mrdicfiijÊ en hefebrein s l a ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ S
©m naar den staart t©:e af te) y^lfemw^ zo^wa>L gelijk aan een dennen-
■-appël';, zVgfr Wriglit.
■rug — Uak, maai het bieedst aan de schouders en. na^r
_ toe smaWer wordende- en afdalgnde."
borst — IstëM
zadel — smal, zadelveeren kort en schaarsch.
vleugels — tamelijk lang en krachtig, de punten worden, sierlijk oncteëj
de zadelveeren gedragen.
loodrecht of zoo, dat - zjjJ lang schijnen; te; zijn,
bêêne#: — goed geëvenredigd, ,'en siMijk geschubd, de spoor
lamelijk laag^^'aBg^zll':’?. '1 V*
teenen — lang, recht en dun met goed gevormde nagels, de achter-
teen bijna op den bodem rustende.
staart — sierlijk en van middelmatige lengde, niet te veel gesloten
.viéel'-^niitgesbreid. elke sikkel veer de volgende zoo mogelijk
even bereikende, maar ook niet meer. Sikkelveeren-en gamseh hèt»
gevederte''St^yii^l'ï hard en glanzend,
h^lpl^mhj^'-gfiing.
gewicht — van 2 ^ 0 ^ 2.7 kg. \ ;
gestalte — tamelijk slank', sterk, veerkrachtig en levenskracht vefc
"De h e -n. komfrjin 't: algemeen>mefc den haan :::0v#rêen:| de staart %
sierlijk getand zijn. 5 Het 'gewicht overtreft zelden 2 kg. ,Zij„ is jnérlij'M,,
n e t, bewegelijk van natuur.
d'ë^^ ^ l ^ ^ i ^ ^ ^ l ^ g ^ ^e^feieropbfengst?temde
iZ,0jg der moeder voor hare kuikens zouden zeker redenen^genoeg^u^
ipBjJ^^veclïthoen’ders tot een der meest vg^^©Mè>rassen te maken,
indigö niet hunne*' onbedwingbare strijdlust,het,ónmogelijk maakte zê
onder andere hoehd ^ | ^ ||^ iM ^ ^ ^ R e e d s A d e ^ o ^ e ^ n ^ ^ : j^ ^ | ^ ^
onophoudelijk eii1 ofschbom ^.ëze' vechterijen nog met van ernstigen^aard
tefn hdendêrhöf
t^j/jglijke afzondering, in stede y ah het kwaad te verminderen, vergroot
ontbranden. Voor den gewonen hoenderliefhebber is dit ras.^dusknoeiUjlg:
•td houden, het zal' steeds veen e^lit^MËt^h^en'v^^^^^OTp)ud^r hanen
zijn waarlijk gevaarlijke -I dieren ^erif^^pa^lmo^d; ,dfeinst?^ ^ ) F niets terug.
Zoo' verhaalt Wright, dat een vechthaan.. 11111 aan T. H. Kunt Esq,,
tbebehoorde, ziende dat eene hen en haar bropcl 'door een vos werd
aang^Men;, | \P^ffi^e^AQp: "dën; '^o^a^^M^pj^ hfenWfedMbeefehadh''-
losstbi|te en dezen ^zob' lang met snavel en sporen toetakelde, dat 'lij*
• EcoNcÖMiiiseiiE waaroe. Uit hetgeen, voorafgaat' blijkt repdèl'ghnpeg,
,dat mën
M n ,,beschouwen1 de kweeking zal steeds beperkt bijzondere
^ieitebbers, die voor tentoonstellingen en rasdieren kweeken. Evenwel
win’^m e h |:'o n d e riQ fe ^ e p n a ^ ^ ^m ^ lem e g ^ P ^ e n uitstekeh<j[%inoëders|
die hun broed met te verdedigen. Jong
geslacht leveren de kuikens een zeer sm kelijk vleesch. .
i ©ngèlscb^^ ^yerée|iilènËê; kleurslagen,
die allen tot de fraaiste vogels onder de hoenders mogen gerekend
f c f t d e n ^ * W v ó l g e n d e j
yl^é;dS^^^^^Etai^^feM™É2k^prê^gd>;|)'red1 game; Fr. combattant
rouge ä plastron noir; D. schwarzrothe Kämpfer. - !
| | | p M ; ^V'b^Q^d^eästeä 6 comb.
gaine;!; Fr.-1 cppa^,
doré k ailes de canard; D. gelbe Entenflügel K.
Zilvergrijs v. met eendevleugels; E. silvergrey duck-windged game.;
Roodbont v .; E. püe game; Fr. comb. pile; D. rothschecken K.
Witbont v.; E. white pile game; Fr. comb. pile-blanc; D. weisz-
8wp^^^^^ ^ P ^ p t@apgledf ^ ^ ^ ^ ^ ^ml:b. papilloté; D. gefleckte K.
Hro^^^ ^ p a e^ ^ffi^^co^QcaP^idomiiQiq ifêl^ame^Ff. comb. coucou;
D. Kuckuks K.
M^^^^^^^^é^ilpleurslagbi^^èïdt^ wat ;>betreft ;vormr,. ïipüdia^^ep^^gér'
I^^Ëiè-kenmbrken, Imofdsöik vdor den
aangegeven; wij hebben ons dus
Bij beide geslachten:
- witte en gele
Haan ^^mtnï#^^^^^MlMderlbrÉ,hiéroodv:
♦ '[^^l^nM^^^^é^scha^eëripg; vleu^r
geldekveeren schoon groenzwart en een vleugelband vormende; slagpennen
van de tweede orde v.aa^^^^^^m^^^^^^ood^'iiin^inet
jzip^arte spits; (M^^^S ^ ^ ^>iilgèslbtbpMêugelsniet zichtbaar—:ä|yart7,,
zoodat een zwarte eindzoom dwars over de vleugels wordt gevormd;
?refersm^l^^^^nbn^^m|bfét,lxdodbrmnecm.^öom^a^v de' buitenvlag-; zadel;
■ ^èerschijil^st^^^^^rt^^m^B^Jpnxp^glanjzënd^ Donkerder kleuren
HeaiVs goudgeel met zwartè stye^m^b^^Sa^kïêurig
^^^^^d^ M a ^ ^ ^ m ^ ^p ^3M^bntig^aBilbgrauWe schenkels rEj^aSch-
het^yera^^^ge^^^t^yS^^e^p^feaaie
‘‘strepen-, ^
sprenkelteekening mag o vergaan, behalve bij de groote staartveeren,
waar gewoonlijk een spoor van bandteekening wordt waargenomen.
'BRUINE1; BQS^if| Bij beide geslachten :
zwart; -gezicht^ eri'-MöM^ b c p ^ ^ ^ m j r^ : - 1
: iris zeer donker
bruin pf zwaït; pooien donker of olijfgroen.
Haan: kóp-"en halsveerènk-M^^èr^d, met een zweem van strepen-
hk de, vieren; rug en Imoraetej^^^^k^i^^^^^^ÉÉyèerem
;ie,ts ‘d'OnlkcÉclèrè, dan de halsveeren, ,aan de zijdefï in eenr^dlö^^^iteoen^
geel overgaande, met fraaie donkere strepen; vleugéld’êkveeren schitterend
zwart; slagpennen- meer dofzwart; borstveeren. bijna zwart^^fópdbri^i^