maar | zondérUngen^ ^ ^ ^ S g en ^ ë a
kleine Schotsche pauwduiven zegt vermelde schrijver het volgende:
^^^plrfl^t|^^p^WgirQn^''bêèrstri)kten , leggen-zij ^de^mffl^^p e^Sgj^üe
pooten zijn- .stijf;1'-zij wankelen, stoten al loopend'e tegen elkander aaiï
;en kunnen geen drie stappen na elkander, doen, zonder * een of meer
'malëm rond te draaien. Licht en met opgewild, richten zij. zich
telkens op-de. pooten op, als'vogels die willen gaan vliegen en schijnen
mét; geweld te , worstelen, tegen een voortdurend gevaar van in de lucht
Ié? worden opgenomen. Vólgens. denzelfdën schrijver worden de pauw-
^uivén-«met kuiven in Frankrijk, jcnmder geschat danf^e, zonder kuiven,
die veel bevalliger zijn, ook -zom 'men g volgens hem, jg | Engeland de
■ gekuifde meer en gla4ka$pige achterstellen.
De^^oppeïs (Plaat XX — Vogels 94— 99»). D. Kropftauben,
E. Pouters, E. Pige'onSj, Coulants ou grosses-gorges, ontkenen hun naam
aan het vermogenIdat zij. bezitten, om den krop buitengewoon op te
blazen. InT, zekere mate is dit-;^Mm'^gen' aan, allep musduiven :||gen^
maar bij geen enkel ras is deze eigensehap zo’o ontwikkeld als Mji'dit.
In denivwilden staat, vinjdt-Vm^^ trouwens zouden zij
ook spoedig de slachtoffers der roofdieren worden , omdat deze duiven
.sb’ifch'óóg- opgeblazen krop geheel machteloosworden:jgtï; ndét^in staat
zijn om Mé .vliegen. Naar; alle (1 waarschijnlijkheid is het vermogen ©me
den kropwzobj^^te blazen . ..het- geldig .ya^ele^w^an^ doorgëkette’
teelt uit enkele" paren, die meer dan andere den k|g)p.,$0p wisten te
zetten, tofgflldat vermogen langzamerhand door overerving eenè algc-
meene eigenschap van dit ras is geworden.
1 D,e kropduiven . schijnen^ oérspronkêlijk het eerst in de Nederlanden
ontstaan of gekweekt te zijn; Aldovrandi vermeldt in, ióoè^dat er in
' dè ifTederlanden onder meer 'kostbare duivenrassen,. ook gevonden werdén
die als -gèwpne huisduiven, hun „keel”
^u^hg^o®-köndé^p^aze6-,s lange veerep' aan dM^óten. hadden
en „kroppers” J genoemd werden. Dit is.de eerste vermelding, dde men
van. deze duiven kent., & , ■ êlÉ^gëval is het oorspronkelijke vaderland
^^krligjpers Midden-Europa f n.l.-d^iptschland,<Oostenrijk^ de Nederlanden
en noordelijk Frankrijk. £,
^ H ..rEngé'lah'd.' wérden zij eerst veel ."later bekend, maar daar heeft men
zopdanjg (Jy>éredeld^'(fat%dév^gflSM^lp05pe^ tegenwoordig de
gi^ffi^fraaiste 'en meest waardvolle zijn. ' 1
Behalv^Cdö^fJfèn kro|),’ :KëÏM®drken'"'de kroppers zich-- door een lang
lichaam, ' Slanke ^houding-; smalle lange, yleugels.Zen langen staart; doof
den kop, den>*4nawel en de oogen gelijken z ij,meer op de^veMduiven.
^^qnd^fsehêidih^skenmerkerL - der rassen vindt men in de pooten en
^^^t^^^^^K6udmgfiv>ehMe ■ grootte van het lichaam efcirien vorm van
idSn? krop'. .In kleur <en, teekening heerscht veel overeenstemming.
Ofschoon ook de duif een weinig den .-krop kan opblazen, is die
.eigenseha^Met meest bij den doffer ontwikkeld en dan ook eerst bij
jglgI volwassen in den' ■ paartijd meer dan dfarbhËën.
kan ^^kroppers in twee klassen vefdeelen:' n.1. groote kroppers en
dwergkroppers en deze beide klassen wederom im langbeenige. en kort-
beetijger* ■
a .
De puiTSpHE klopper dom. gütt. germanica) , geldt, als, de
type vamdeze, klasse en onderklasse. Van.den oude D. Kr., zeker wel
de langste onder allen, daar hij^soms 50 cm. lengte bij een,.vlucht
van een meter, en meer had, inet. eene spitse kuif, schijnen geep
exemplaren meer te bestaan.JHet ral’.^.uitgestorven.
Dé tegenwoordige Duitsche Kropper, Plaat XX -4.. 'Vpgèl is
kleiner, dan zijn ouderen voorganger. De houding van het lichaam^
zeer recht , maar op verre na zoo steil niet: als, bij; .;den Eng. Kr. De
pooten moeten kort en stevig, het loopbeen en de teenen volkomen
onbevederd zijtfvj^-Q
Dé' krop js éënigszins,,langwerpig rond, maaribbyenop nogal^kogêl-
vorm-ig, hij mopt aan de zijden goed afgerond z jjn en naar onder gelijkmatig
afloopen. D e . kop is klein en ongekuifd1 ©fj met < een puntkuifje; dê.
snavel v.j^<fótoatig?;Umg?t^ ^ p ï ' zeer de;
laatste .een weinig hol; de vleugels, die bijna bet uiteinde van den
staart raken , worden een ^weinig hangend gedragen. . N
De D. TCr.£.kqmt in verschillende kleuren en- teekeningen'jblor;
zooals: eenkleurige, of effehe in blauw, zilvervaal, zwart, rood, geel
. De Vogelwereld,
P | « ^ W Ë
B- E' e’ N"
en wit; witkoppen,, ..die veelal eèhe puntkuif hebben en eksterkleurige
l of Vèrkeèrdyfeugels.v . .
^^D^ vOOSTENKij^SCHEr Krópper komt yeeL met den voorgaanden
óyerèen^hij- is steeds^^^^^g^,'’ met lichten-. snavel en glasoogen.
I Onder het vliegen klapt hij met >de vleugels*,
^ ^ D ^ 'A rÈSer . KROPPER, J;dig’"~buitèn Aken en- de' omstreken daarvan
; weinig, wordt aangetroffen,.begint- langzamerhand zeldzamer te worden.
De liefhebberij voqr .postduiven verdringt allengs die voor rasduiyen.
' - Hijm’^ la n g maar sterk gebouwd, laag-,op de pooten, heeft een punt-
. kuif en "kenmerkt zich vooral dójfi&dfe teekening, welke,véél met die
van- „dóh Eng? • ^ ^ i)y eré éh k o n it,^ n de zoogenaamde hahremaanti|
é^êhi^g>.«j)éze halve maan rnbei_'smii,.;ën.' bandvormig zijn, weshalve
deze duif ook welA bandkrÖpfer genoemd wordt.
- Het► ïgevederte is kleurig, maar de slagpennen, het- phdérl^f en de
‘ halve maan zijn. wit. Deze;^ halve-maan begint bij „den schouderboog,
, loopt over het onderste gedeelte van dén krop, ,ofti aan den anderen
$ vleugélboog te eindigen. De halve maan gaat dus -niet over het midden
van den krop zooals bij. dën Eng. Kropper.