
O O S T - I N D I S C H E Y S - V O G E L T J E S . 5
Infecten , en die daarom reeds van de Ouden Apiafler genaamd werden
, zal men 'i een merkelyk verfchil in de gedaante van den bek
vinden.
Beide foorten van Ys-vogèlen, die wy hier verbeelden, en
welken in koleuren met die van den Heer Brisson merkelyk genoeg
verfchillen, zyn, ten opzicht van het getal en de plaatfing der vingeren,
elkaar gelyk, doch de koleuren verfchillen, zoo als men in
de volgende Befchryving zien zal. Zy zyn my op onderfcheiden
tyden toegekoomen, en beiden als Ooft-Indifchen by my te boek
gefteld. Gedroogd en reeds opgevuld overgebracht zynde , is
het niet mogelyk ten opzigt van het verfchil der Kunne iets zekers
te bepaalen; echter fchynen zy my daar in alleen maar te
verfchillen.
B E S C H R Y V I N G
V A N D E T WE E
k o r t f la a r t ig e , beiden tw e e v o o r - , en een a g t e r -
v in g e r hebbende
O O S T - I N D I S C H E
Y S - V O G E L T J E S.
Tab. I V.
Het bovenfte a%ebeelde Ys - vogeltje, ’t geen wegens; deszelfs
leevendiger koleuren het mannetje fchynt te zyn, is evenredig
aan de grootte van de afbeelding.
De bek, uit den hoek der kaak gemeten, is een en zeven zestiende
duim lang, boven en onder wat minder leharp dan van de
A 3, . vQorige