
„ nate, naby Dodingo, liggende, wierd allereerst een van deeze
n Dieren, zich op de boomen onthoudende, en van den eenenop
„ den anderen vliegende, gewaar. Zy zagen het eerst voor een
„ Eekhorentje aan, doch het hoofd was veel fcherpcr, en meer
„ naar een (k) Coescoes (een Dier, dat wy hier in prent vertoonen)
» ge-
(D CöescoèS. Deeze !s de Oostindifcbe Bosch oï Beurs-r o t , Philander
van S e b A. Didelphis van L i n n e u s , welks begaan c f geboorteplaats in Oostindie te
zyn den geleerden Heer Buffon, m zyn X. deelpag. 284. enz. zo-volflrekt tegenspreekt',
dezelve alleen aan de nieuwe Waereld als eigen geilende. IVy kunnen echter deezen beroemden
Natuurkenner verzekeren, dat Valentyn en Seba zeer welgedaan hebben met deeze
Dieren tot Azië zo wel als tot Amerika fbuis te brengen. Ik ze lf heb, in den voorgaanden
zomer , zo wel de mannelyke als vrouwelyke foort uit Oostindie om fangen; gelyk mede de
geleerde Heer Dr. Schlosser te Amfterdam, die de zelfde foort van eenvriend van Am-
ïoina is toegezonden; hoewel ik voor my ’e r, buiten deezen, geene meer kenne, en dezelven dus
niet zeer algemeen zyn. De grootge verfcbcidenheid tusfcben de Oost- en Westindifche bevind
ik te begaan in de keleur van bet hair, die by bet mannetje der Oostindifcbe geheel
flaauw gedachtig wit ist dat van bet ’Oiyfje is wat bruiner met een zwarte o f liever bruine
greep op den rug. Het hoofd van de Oostindifcbe is korter, docb dat van bet mannetje
1 fcbynt my wat langer dan 't hoofd van ’t wyfje, de ooren zyn in deeze foort veel korter dan
die der Westindifche. D e befcbryving der tweede fo o rt, waar van Va l en t yn ook
fpreekt, is te duister om met eenige zekerheid op te kunnen doorgaan.
By deeze gelegenheid moet ik bier ook nog, tegen het gevoelen van den Heer Bufpon,
X . deel pag. 159. enz. aanteekenen; dat my in den voorgaanden jaare 1765, door aen
Ed. Heer Gouverneur T ulbagh van de Kaap de Goede Hoop ,d e Mierenee t e r ,
Myrmecophaga by Linneus, voor bet Kabinet van Zyne Doorl. Hoogheid is
overgezonden. Ik heb denzelven onder de benaaming van Aard-Varken omgangen
, gelyk K o L b e ben dus ook noemt in zyne Bef. I. deel pag. 196. zo dat Desmar-
chais in zyneVojagie,en Kolbe, gelyk hebben,als zy zeggen dat dit Dier inAfrica zo
wel als in Amerika gevonden word. Uit d it, ’t welk in liquor is overgezonden, ’t geen
maar pas geboren fcbynt en reeds de grootte van een jonge Kar kern Big beeft, blykt, dat
bet volwasfen Dier zeer groot moet zyn. Zie bier deszelfs grootfte verfcbillendbeden, voor
zo verre die van een zo jong Dier kenbaar zyn. De fnuit is aan bet einde wat dik en rond,
en dus, boeger op, ah ingedrukt. De ooren zyn zeer groot, lang, dun èn puntig neir-
bangende. De voorvoeten hebben vier klaauwen, de eerfle en derde even lang , de tweede
wat langer en de vierde o f buitenfte wat korter dan de derde. Alle vier de nagels zyn bier
vry lang, weinig krom, puntig toeloopende en genoegzaam even groot. De achtervoeten hebben
vyfklaauwcn, welker drie middelfte byna even lang en de twee buitenfte veel korter
zyn. De nagels zyn bier kleiner, de twee buitenfte ’t kleinft. De ft aart is niet zeer lang,
dik en puntig eindigende. Men kan bier nog byvoegen, dat de twee Mierenteters van Seba
Tom. I. tab. 37./. 2. en tab. 40. ƒ. 1. zekerlyk eenerlei zyn,en alleen maar in koleur
van
„ gelykende. Het was graauw van hairen, van de neus af, en
„ over den rug tot achter toe, met een zwarte ftreek. Aan de
„ voorvan
hair verfcbillende. Zy zyn zeer wel a f geheeld', een foort op zieb zelve; geheel verfebiUende
van de Tamandua guacu van Marcgra a f o f Taman noir van den Heer Bu f fo n .
De voorfte nagels^ van deeze zyn drie, de middelfte zeer groot, de binnenfte kleiner, en de
buitenfte zeer klein. Die der achtervoeten zyn v yf, allen even lang, vry groot en wat krom.
Deftaart is meest kaal, beeft aan bet einde een zwarte pun t, en een weinig daar van a f
een zwarte ring. Op den rug is deeze, die ik thans voor my bebbe, met donker bruine eit
Witte dwarsftreepen verfierd. Mogelyk is deeze de zelfde van Se b a , op wiens verkoping
ik hem gekogt bob? Het is maar eene verfebeidenbeid van de zo even aangebaalde tab 271
Sr 4°. dat wy vyf onderfebeiden foorten van Mierenëeters kunnen teüen, naamelyk.
1. De Tamandua guacu. Marcg. p . 225. Buffon Tamandua noir. Tom X t 29 '
i. De Tamandua-i. Marcg, p i diz6. Seba Tom. II. t. w -fig . 2.
3. De Fourmillier. Seba Tom. I. t. 37. fig .-3. Büffon Tom. X . t . 30.
4. De . -. . Seba. Tom. I. t. 37. jig . 2. ó f tab. 40. fig . 1.
5. De Africaaanfche, welke wy bier thans opgeeven.
Met de wederlegging eeniger misflellingen bezig zynde, zal bet niet ondienftig zyn hier
ook aan te teekenen, dat de Heer Buffon aangaande de zogenaamde Surikat in
zyn X III. Deel pag. 72. enz. befebreeven, waarfcbynelyk, en in den naam en in de geboorteplaats
zal misleid zyn. Althans dit kunnen wy 'er van zeggen, dat dit Diertfe ’t
geen anders volmaakt door bem befebreeven is, my in den laatstleeden zomer door den E d
Heer T ulbagh, Gouverneur.der Kaap de Goede Hoop, voor de Diergaarde van zyne
Doorluchtige Hoogheid is overgezonden, en dus niet in America, alwaar Ti
bet nergens Wbreeven vmde, maar in Africa t'buis boort. D it Diertje , waar van
twee der verfcbillende fetce zyn overgezonden, docb bet wyfje op de reis g eftlven 7 beeft
Kolbe niet gekend, ten minfte by maakt ’er geheel geen gewag- van rn »M ri, *
dat hetzelve ook niet dan zeer diep landwaarde in gevonden word, ’t welk§uit d e / s r i f
S S K Gouverneur daar by ontfangen, is a f te leiden, alwaar gezegd Z f
„ Ook heb ,k nog aan den gemelden Schipper mede gegeeven twee kleine leevendfoTr.tfes'
„ man en wyfje,die wyechtergeenen naam geeven o f ergens by v e r g e ly k e n k u Z n Z lïd s
„ my deze ven, nu voor bet eerst, ver uit de wildernisfen en klipbergen van dit v Z ™
„ ftrekte land zyn toegezonden; zy zyn zeer mak en aardig, eLnde verseb e k Z Z r T l
„ viel raau'Qj vleescb, raauwe eijeren, en mieren ah ™ V/L z. ° S ek00^ o f ook
„ wenfebe dat deeze beestjes in ’t leeven zullen blyven 3dewyl I k T a T ü \ Waa[m ik
I diergelyke foort mogelyk nog nooit in Europa M B W e T J d e t n l '" E
SURIKAT heb ik alleen maar dit te zeggïn, d a !ik die a d TZ IZ
ÜhY Y TT oj rrCT° i ° C,° — welken de Heer Bu f fo n Tm X III
tab. XXII. (ft XXVI. zo volmaakt befebryft en afbeeld. * ' WgB
Zie daar eenige uitweidingen, voor welken ik my verzekerd K É „„„ .
roemden en waarbeidzoekendenHeer Buffon maarailee» t l S r ” 5 van den. b‘ -
mogten verveeld hebben , verfebooning te moeten verzoeken. fts eczerm> die ze