
dieren, om hunné zeer langen hals, willekeurig, voorën-
achter te kunnen brengen. By de fchoonmaaking der beenderen
en het in orderbrengen van het geraamte heeft, de
doorkundige ontleeder, de Heer O n y m u s hetzelve niet
welvóeglyk kunnen bewaaren.
Het gev/oone voedzel der Giraffe is gras , zeer veeie
onderfcheiden planten, boombladeren en ook hooy. Z y
fchyncn, in- hunne fpyzen van geenen viezen aart te «zyn
gn beminnen zelfs aromatique planten en wortelen. In den
Brief van . C o n s t a n t i u s ziet men hun u yens, vruchten
, hooy en brood eeten
De eeltachtige verharding , welke de aan my onderfcheiden
overgezéndene vellen , hier - en - 'daar doên zien,
bewyzèn; dat deeze dieren yeeltyds op den buik' neder
leggen , doch veelal leggen z y ook tér zyden op den grond
geheel uitgèflrekt neder.
' Otntïênd de hoogten deezer. dieren is een aanmerkelyk
verfchil- b y veeie Schryveren,.; zeker hierdoor ontflaan-
Öe, o f zy dezelve zeer' jong o f zeer oud: en volwasfen
gezien hebben. Het onderwerp deezer verhandeling wordt
als vyftiêTt voeten en vier duimen opgegeeven, en in
veröndërftdling dat het geraamte der Vorlleiyke verzaa-
meling viel is opgeffcelt, Ifehynt het my toe die hoogte
zeer ruim gehad te hebben. De Heer G ord on fielt
de gcmeene hoogte derzelven op 14315. voeten, en zegt
-verder dat boovengem. van 15. v. en 4. d. van het man-
nelyk foort zynde, de hoogfte was die hy immer gezien
hadty ett zoo; ’er grooter mogten gevonden worden, dat
zulks op zyn meeft niet meer dan 2. of 3. duimen (zeker
Rhynl; > zoude zyn. In de befchryving van het dagverhaal,
gehouden ep eene Landtogt, door het Land. der
groote
31
groote en kleine Namac,quas\, op bevel'van den overleeden
Heere Gouverneur T u l b a g h in dén Jaare i j .6 i . iw) -gedaan,
word van eene ter nedergevelde gefprooken van 17.
voeten hoogte. De Heer G o r d o n twyfelt aan de echtheid
deezer opgegeeven hoogte; dan ! ;ik vindc geene voldoende
rede welke my meer aan die als zyne opgaave kan
doentwyffelen, te minder, daar ik zie te hebben aangeteekend
dat de meergemelde Heer V a i l l a n t my insgelyks
verzeekert heeft, dat Z . E. "’er verfcheiden gezien hadde
waarvan de grootfte- ruim 1:7. voeten hoog was. En zie
hier noch fterker. Ik vinde by my aangeteekend: Bejaarde
en my voorkoomende zeer geloofwaardige bewoonderen
der Kaap, gefprooken te hebben (h e t fpyt my derzelver
naamen niet te hebben aangeteekend) die my verzekerden
., dat ’er voormaals van deeze dieren gezien en terneêr
geveld z y n , welke ( de toppen der hoornen meedegeree-
kend) 22. Voeten hoog waaren.
Deeze laatfte colosfaale hoogte, welke benaaming men
zelfs aan die van 17. voeten mag geeven, als nog in het onzeker
laatende, zoo is het echter nu blykbaar genoeg, dat
die geene welke deeze dieren laager dan 17 . voeten Hellen,
nog geene volwasfchen van die dieren gezien hebben. De
geleerde Heer H o u t t ü y n twyffelde, (en hy hadt geen
ongelyk in den tyd toen hy zulks fchreef) of de oude
Schryveren de hoogten van 15. voeten niet te overdreeven
fielden (x) H y kan nu met alle zekerheid derzelver Jjoog-
te tot 17 . en mogelyk nog hooger aanneemen.
Men
( « 0 Befch. van de Kaap. p. a8. van het dagverhaal. Amft. 1778. gr. 8vo.
( x ) Nat' Hift. der Dieren enz. 1. Deels 3e. ftuk p. 38..Amft. 1761, &. in gr.
8vo.