
z ie l, welken de befchouwing daar van in elk vernuftig menscli
voortbrengt.
Het gedacht der Zwynen breid zig tot nog toe niet ver uit. Ons;
Europees (a) , ongetwyfeld een afïlammeling van bet wilde Bosch-
zwyn (b~), is by ons huisfelyk geworden, en dus, zynen wilden
aart verlooren hebbende, heeft het daardoor onbegrypelyke veranderingen
ondergaan. Elk onderfcheiden gewest heeft echter zyne
eigene foorten, die de zorgvuldige. Natuur, in het wild woonende
bewaard, vermengingen van verfcheiden landaart geeven fomwyl
baftaarden, dan dit moet men als door dwangmiddelen tegen de natuur
aanmerken.
In het westelyke van Afrika valt het GuinsRfchc Varken (V), ken-
nelyk aan deszelfs puntige ooren, en welks afbeelding by J ohn-
ston Tab. XLVI. volgens B.risson goed is,, doch hy had tamelyk
mogen zéggen. • ■ . •
America beeft het zoogenaamde Muskm-zwyn, de Tapacu o f Ta-
jdsfu 0 0 , ’t welk den-gewaanden navel op de rug draagt.
In Aü e , op Bouro, een der Molukkifche Eilanden, vind men het
vreemde '>Babyrosfa-zwyn (e) , kennelyk aan de naar boven zich
omkrullende tanden van het boven Kaakbeen, waardoor het een
wonderlyk. aanzien heeft. .
Zie daar nu de vier tot heden bekende Varkens, en welken wy nu
met een vyfde uit de Vorstelyke diergaarde zullen verfykerr.
De
■ HU Buffon. m - N a t . Tom. V. Tab. XVI. Ed: M R
V"' _____ ____________ _ __________XIH. p . s>9,. ...
' £ Lli,N. Syfi. ed. X . p . So.Jp. o.. Biussox. Quad. ed. quarto p . ic 9, MAhcgiXaaf
T v M m m 1 B M U H 5 ^ f l I
F°tJ) v £ en^^ B t fE v a n b o d m d , T m .^ T B Linn- Syfi. Ed. X .p .S P .J p .4 -
Brisson. edit. q>.p. n o . fp. 5,
De kenmerken van het Zwynen-geflacht, ’t welk zich van alle anderen
afzondert, beftaan voornaamelyk in eene min o f meer rolronde
neus ( van welk kenteeken zich onze nieuwe foort afzondert)
die knor- o f kraakbeenig is. Gelylt mede in de vier ter
weêrzyden wyduitfteekende flagtanden, en in de in tweën gefpleeten
voeten en twee los by hangende nagels.
Gelyk nu de Natuur uitzonderingen gemaakt heeft in den bree-
den Muil van deeze nieuwe foort, en in de ontbeering der voortanden
, ( van al ’t welk wy nader fpreeken zullen) zo geeft zy ook
fomwyl fpeelingen. Hiertoe kan men dat Ras brengen van ’t ge-
meene Zwyn , ’t geen de hoeven der voeten niet gefpleeten, maar
in eene hoef heeft t’ faamen gegroeid, en het welk in Poolen, Zwee-
den enz. gemeen genoeg word gevonden, en aan A ristoteles ( ƒ )
reeds bekend was.
Voor zo ver ik zien kan, is dit Zwyn, ’t welk wy tebefchryven
voorneemens zyn, in Europa voorheen nog niet gezien , o f by
iemant der hedendaagfche, veel min aan de oude Scbryvers bekend.
Men meent echter hier tegen in te kunnen brengen, als o f
■ Kol be, F l a c c o u r t , B uf fon en A danson , van vreemde
Zwynen fpreekende , die z y , o f ter loops gezien , o f waarvan zy
eenige Deelen in kabinetten ontmoet hebben, mogelyk deeze onze
vyfde foort reeds zouden hebben in het oog gehad; dan de waar-
fchynlykheid , veelmin de zekerheid , komt my niet voor hier
in te blyken.
,, K olre (zegt men) maakt onder de Africaanfche dieren gewag
,, van een Africaansch Bosch-Zwyn, en ik denk geenszins dat in
„ Africa ons Europeesch Ras (o f Wild-zwyn) wild zal gevonden
„ worden.”
De
(ƒ) Arist. de Hiß. animal, lib. II. cap. I.
A 3