
N A T UUR L Y K E HI S T O R I E
V A N DE
A F R I K A A N S C H E
B I Z A AM - K A T.
IN den Jaare 1759. wierd aan de Diergaarde van Z yne Door-
luchtigste Hoogheid, door den Wel Ed. Geftrengen Heere
Ryk T ulbach , thans gewoone Raad van Neêrlands Indiën, en
Gouverneur van de Kaap de Goede Hoop, levend overgezonden,
dit zeldzame diertje, onder de benoeming van Bizaam-Kat.
Voor zo veel ik heb konnen ontdekken, heeft nog niemand
deeze foort befchreeven. Kolbe Qaf alleen maakt gewag van een
Dier van deezen naam; dan zyne befchryving, die, gelyk wy hier
ftraks zien zullen, zeer oppervlakkig en aan geheel verfchillende
Dieren eigenaartig is, doch vooral de afbeelding die hy van dat
Dier geeft, geheel niet met deeze ftrookende, maakt, dat wy
deeze onze foort, als nog onbefchreeven, konnen aanmerken. Zie
hier wat hy van zyn foort zegt. „ Ik zal nog maar gewag
„ maaken van de Bizaam - Katten, en van dezelve zeggen, dat
,, haar vel, van wegens den reuk, die zoo aangenaam als Mulcus
„ is, en om die rede doorgaans Muskeljaat■ Katten werden ge-
„ naamd, zeer hoog geacht, en gemeenlyk voor een Ryxdaalder
„ verkogt word, offchoon het zelve voor het overige niet veel
„ byzonders lykt. Mynes weetens is ’er nooit een gedood, die
,, Mufcus by zich heeft gevoerd; derhalven weet ik niet, of de
„ de
( a ) Befchryving van de Kaap de Goede Hoop, Amjt. 1757.
Tab. pag- 200.
A 2
Fol. Tom. I. pag. 182.