
tig. Het onderfcheid der fexe is kennelyk aan zes kleine tepels,
die evenwydig in twee ryen op de borst en den buik geplaatst zyn.
De twee overige, beide mannelyke foorten , behoorende tot het
Kabinet van Z yn e D oorl. Hoogheid, waarvan echter een
voor myne aanftellinge is weggeraakt, waaren in alle d'eelen overeen-
komftig aan de volgende befchryving.
B E S C H R Y V I N G
V A N DE N
O O S T I N D I S C H E N
G R O O T E N H I A N G S T A A R T I G E N
V L I E G E N D E N E E K H O O R N .
T a b . IV.
De Grootte van het Dier, voor zo ver men die met zekerheid
kan opgeeven, (want het is, doch zeer wel, opgevuld overgezonden)
is 17 Rynlandfche duimen , naamelyk van de punt der neus
tot aan het grondbeginfel van den ftaart. De Breedte van het lig-
chaam by de voorvoeten, in een platliggende o f vliegende geftal-
te genomen, 4 en i duim , by de achtervoeten , 5 en. 4 duim.
De Lengte van den ftaart tot aan het uiteinde van deszelfs hair 20
duimen. De voorvoeten uitgebreid zynde zo is de lyn des afftands'
van het uiteinde des eenen klaauws tot den anderen iaën,* duim;
en die der achtervoeten 15 duimen.
Het Hoofd is fpitfer toeloopende dan dat van een Eekhoorn.
De Ooren zyn klein, en fchynen my puntig , zynde uitwendig
met zeer kort en fyn licht bruin hair bedekt.
De Öogen . . . . . boven dezelven ftaan twee lange ftaauw bruine
haften. De Oogleden fchynen kaal.
I Voor