
V4 B E S C II R Y V I N G v a n d ê n
gen; dit beveiligd het gezegde,- dat hy niet dronk: gaf men hem
Water, hy - róók ’er wel aan-, doch drónk niet. Van Eyeren was
hy een ongemeen liefhebber; de fchaal aan Hukken bytende, likte
hy wit en doöf fmaaklyk op.
Dikwils maakte hy in het eéten, even als de Eekhorens, ge*
bruik van Zyne vóorpooten en vingers, daar mede een Kers, een
Peer, of een brok gekookte Ryft aanvattende; en daar uit eetende.
De proef van het Ey my aahgeweezen hebbende, dat hy ook,
het geen van Dieren komt, niet verachtte, hield ik my verzekerd,
dat de Dieren zelve hem niet onverfchillig zouden zyn. My
des Avonds den XI. July eencn gemeenen Vogel, eenMolch, hebbende
doen brengen bragt ik deezeh' ih een Köoy voor den
Luiaard. Tefftond veftigde hy zyn fcharp - ziende oog op het
voorwerp, -kroop , pööt voor poot langzaam opligtende, dicht
Vöör zyn traliën. - liet fchuifje der V ogd-kooy open gehaald hebbende,
trok myn Knegt dat van het hok der Luiaard open, daar
hy voorzat. Wy meenden den Vogel in zyn hoktèjaagen; dóch
hy gaf daal- toè geen tyd; kroop half in de Vogelkóoy, en greep
den Vogel, dien hy te'rug in zyn hok trok, ten eerften dood
beet, en -met veeren, bek,! pooten, beenderen en alles gulzig
opvrat, W alvoreris- dbg droog Brood eh KeisCcn gegeeten té
hebben. Niets liet hy van een’ Vogel liggen, dan alleen de groote
flagvéeren der vleugels en die der Haart.
i Mfen móet ééns eh voor al wéeten, hóe traag dit Dier -ook anders
in-:zynê -gewööhiyke bewëegihgeh'wks; dathy feh'ielyk-at, en als
men herfi een -levend fehepfel gaf, had hy eeüö Verwonderenswaardige
behendigheid. Hy kroop ’er voèt voor voet naer toe,
en;’cr dicht by zynde, greep hy, met eene poot, fehidyk toe,
eft -mifle nooit in zyne prooy te-vatten , en daar voor was ook
ftimthei- kans - ter -ontworileling. . ' ^ \ / . . - .
- -Wyliebbeh reeds geZCgd, -dat hy den geheelen dag Hiep; doch
daartegen gefoovett wy Ook, dat hy het gbootft gedeélte van den
nlfeht in ëtehe traage beweéging was. DeS nagts ten twee uuren zag
VYFVINGERIGEN BENGAALSCHEN LUIAARD. 15
ik hem dikwils nog wakker; dóch des morgen?., ;om,half geven
uuren, vond men hem reeds in diepd ruft, in wdkelty gieh, door
bet fthoonmaaken van zyn hok, niet liet Hooren, O v e r dag door
veelvuldig plaagen wakker, gemaakt zynde, werd hy kwaadaartig,
dan beet hy, doch alles met traage beweeging, in het Hokje, onder
het maaken van eén geduurig herhaald naar en klaagend geluid van
A i, A i, A i, elk sü zeer langyb eevend^enévenzO alg men
hét! van den Weft - Indifchen : verhaald, uitroepende^ . Hem dn?
lang geplaagd., en wel ter dege . wakker gemaakt hebbende, zo
kroop hy twee. of driemaal door de kooy; doch ging dan al weer
flaapen.
Twee dagen naa de eerile:proefheeming met den Vogel, .-gaf ik
hem des avonds vief Kérsfen, die hy fmaaklyk opat. ■; Nu willende
beproeven o f de gekorve ofheenderlooze Dieren ook van zyn
finaak waren, zo. wierp ik een leevende Tor, (o ) hier bekend,
onder . den naam van . zwart - gevlakte : Duinkuver o f Molenaar
by hem. Aanllonds. kroop hy naar dit voorwerp , hy-, nam
het’ met een greep, in zyn poot en at hetzelve met de har*
de vleugd-dekken en alles op, zonder iets over te laat en. Daar
na gaf: ik hem nog een- Mos g die hy hingzaara bekroop, en doen
pok fehielyk' met den;. "pont green, l li dr. ven ■ «yi deel gegeeten
hebbende liet hy die liggen, en ging; .boenel het reeds laat in
den avond was, zitten flaapen. Dit.echter, van korten duur zynde,
en, wakker wordende, nam hy zyn . Vogel.weer, hem verder zeer
fchooh opkluivende. Daarna at hy nog verféh gekookte Ryft
en een fluk droog Brood.:.; Dit Verricht, hebbende zag ik , met
verwondering;,dat hy zich tót de ruft iehikte, en wanneer ik
des nachts ten.een uur naar bed ging, Hiep h y nog,geruft en wel.
- -Den zdlienden AuguHus, fs.morgens om elf uuren, ; zag ik
my met een bezoek vereerd van H u n n e D'o o r l u c h t i g s t e
Ho o g h e d e n , den Heere Prince Hendrik v a n Prejsskn,
r ’ . r - f;. --o f wüy v | - lieVCUS
(#) De Fullo van Likné Scarab. Spec. 57. Edit, XIX.