
By deeze oude Vlaamfche Schryver plaatst zich gevoeg-
lyk de volgende, my insgelyks door den Heere V i s s e r
térhand g e lle lt, ten T y te l voerende. Foyage van J o o s
v a n G h i s t e l e (£ ) . Daarin word gezegt: dat H y met
zyn tochtgenooten, te Adert koomende (eene Stad aan de
Arabifche Zee in gelukkig Arabie) aan hun, onderandere
vertoond wierden twee Geraffen ,, Dat alte fchoon en te
„ vreemde Dieren zyn., vooren hooghe van halze ende
,, van beenen wel twee mans lyngden maer achter en zyn
,, zy nauwe alzo hooghe als een cleen paerdeke , hebbende
M een cleen rond fteertgin, ’t hooft ende de voeten ghe-
,, nouch ghelyc den herten, met twee cleenen hoorentgins
„ omtrent een vierendeel (zekerlyk el) lang, ende niet ghe-
„ taö. Dees Dieren zyn wat ruachtich, ende van coleu-
,, re gheiyckende den Leeuwen, hebbende groote ronde
„ plecken als een ghepomoleert paert.’’ Zie daar ’s mans
eigen woorden , en alweeder het merkelyke verfchil deezer
Dieren, in hoogte van vooren en van achteren, aange-
weezen.
Reets voor eenigen tyd met de befchryving der Giraffe
bezig zynde, en het vel van zulk een Dier op den grond
myner kamer leggende, kwam de Heer Baron H o c h e p i ë d
my bezoeken. Zyne verwondering by het gezicht van
dat vel bemerkende, vroeg ik Hem de reeden; zie hier
het antwoord.: „ Geduurende myn lang verblyf in Con-
„ ftantinopolen , erinnere ik m y , allerleevendigft , dit
zelfde
een Latynfche van 1486. en dat onder de Plaatverbeelding der Dieren, in die
uitgaave, geleezen wordt:
Haec animalia funt veraciter de picta, cicut vidimus in Terra fancïj. Maar op
die Plaatdruk worden evenals in de reeds bygebragte uitgaave, by de Giraffe,
en andere meerbekende Dieren, te gelykverbeeld . het Eenhoorn - Paard , nee-
yens eenUangftaartigen Aap, welke, zonderde ftaart, veel gelykt naar den
Orang-Outang. Hoe zal men dit methet vidimus in Terra Sanfta overeenbrengen»
(A) Te Ghendt by Heoric van den Keere 1^03. kleen Folio. p. 208.
„ zelfde dier aldaar, ' in een opgevuld v e l, gezien te
„ hebben; Men heeft in Conftantinopolen, by den Groo-
„ ten Heer, op groote felliviteiten de gewoonten, alles,
,, ’t geen de verwondering maar eenigzints kan opwek
,, ken, in het openbaar ten toon te Hellen. By zulk eene
„ onftandigheid zagen wy zulk een dier, onder andere
„ afgeftorvene opgevulde dierenvellen, en het geene my
„ het allermeeft, by zyne verbaazende hoogte, verwon-
„ derde, was, het verbaazend verfchil van het laage achter-
„ ly f in tegenftelling van het voorfte deel van dit dier. Het-
„ zelve was vrywel opgezet o f opgevuld, zekerlyk door lie-
,, den welke het aldaar leevende gezien of behandeld had-
„ den;; want de Groote Heer (Sultan) krygt dikwyls
„ prefenten van leevendige dieren.
Men ziet hieruit alweer, de voorige verhaalen, omtrent
de laagte van het achterlyf, beveiligd.
P. G i l l i u s en B e l o n hebben zeker dit dier het
beft befchreeven. ’t Werk van Eerftgemelden, die ge-
meent wordt tusfchen de veertiende en vyftiende Eeuw
geleeft te hebben, heb ik niet kunnen ontdekken ; van
B e l o n heb ik onderfcheide Uitgaaven, en vinde aangetee-
kend dat die Schryver in 1564. is vermoord. Beide die
Schryveren geeven vryomftandige berichten der Giraffe, van
welke de uittrekzelen by den Heer de B u f f on (t) te vinden
zyn. Ik hebbemeedeniet konnen vinden dat B e l o n gezegt
heeft, gelyk G e s n e r u s hem in zyne Latynfche uitgaave
van Francfort 1603. doet zeggen, dat de Giraffe, gelyk de
Harten, de hoorns verwisfelt. Het is echter niet ondien-
ftig hier aanteteekenen, dac in de Hoogduitfche uitgaave
zyner Viervoetige dieren, te Zurich 1563. gedrukt, daar
van
(i) Büf»oh. Hifi, Nat, vól, »3, p. 4, &. Edit, 40, de Parit,
B 3