
Van de laatere Schryveren hebben niemant, dan de
Heeren A l la m a n d , of G o r d o n , door zyne laatfte
afbeelding, hoe gebrekkig die, buiten zyne fchuld ook
zyn mag, eenig bewys gegeeven, dat deeze dieren met
een al te laag achterlyf verbeeld en befchreeven z y n , en
in welk, denkelyk, misverftand, zelfs de Heer de B uf-
f o N, door eene allerëllendigfle afbeelding mifleid , ins-
gelyks vervallen is. Men befchouwe die afbeelding (ƒ>); Maa-
nen , zo men die by deeze dieren dus noemen mag, van het
hoofd tot by den Haart! Puntige regtöpflaande hoorns (<?).
Het geheele ly f , door een’ kladfchilder, met onverfchil-
lig hier- en- daar ter nedcrgeduuwde vlakken als bezaaid.
Bezien wy nu , de eerflgegeeven afbeelding van den Heere
A l l a m a n d ( f ) almeede door eene ellendige afbeelding
misleid, welke (men moet zulks zien ) naar eene ellendig
°pgepropte jonge Giraffe huid vervaardigd is , doch op welke
de vlakken, gelyk die weezendlyk z y n , kennelyk gevonden
worden, die echter in de Printverbeelding even ellendig
als de voorige van den Heere de BuFFON'met hier- en-
daar ter neêrgeduuwde vlakken verbeeld z y n , en welke dus
nog eene tweede verbeelding, door de Heer G ordon overgezonden,
vorderde ( r ) . Hierin zyn de vlekken eenigzints
ver-
- (p ) Büffokt. Hifi:. Nat. Tom 13. p. 330. tab. 64. 4°. Ed. de Par.
( j ) De HeerdeBuFFON haJ wel reeden om het gewaande Giraffe hoorntje,
hem door den Hoogleeraar Allamand toegezonden te verdenken. Zie zyne
Hifi:. Nat. Supp. Tom. 3. pag. 329. tab. 6j. Daarvan was reeds voorlang een
volmaakt dergelyk alhier in Wet kabinet, met dit woordelyk byfchrift. „ Een
hoorn of been van den Vifch gen. Narwal dewelke dit been of hoorntje op de
fechterzyde, onder het vel ( zonder byvoegzel waar ) heeft leggen, en zonder
dat men weet tot wat nut.” zoude dit ook mogelyk ter rechterzyde van het
hóófd leggen, en dus een begin zyn der groei van eenen tweeden hoorn, welken
eenigé Sfchryvers aan dien Vifch toefchryven ?
(r) Buffon Nat. Hift. Holl. vertaalde uitgaave van den Heere Allamand.
13. deel. Bladz. 8. pl. 1. Amft. 1782. 4°.
( r ) Als vooren Bladz. 16. plaat 1. 4. van diezelfde uitgaave.
verbeterd, maar ver van haare waare gedaante te vertoo-
nen. En wat moet ik nu van het daarby afgebeelde geraamte
van dit dier zeggen? door de Heer A l l a m a n d
met zooveel verhaefting uitgegeeven ( t) en daarin nog,
zonder eenige kennis ofte affpraake met my , door den be-
kwaamer ontleed- en Heelkundigen Heere O n t m u s , in de
maaten der deden , gelykhy zelfs zegt, te regtgeholpen,
terwyl die He er, met het in order brengen van het zelve
voor het Vorflelyk Kabinet, en deeze befchryving, bezig
was. Maar genoeg hier van! wy wyzen onzen oordeelkun-
digen Leezer liever, tot een vergelyk dier afbeelding, met
die welke my hierby door den ontleed- en teekenkundi-
gen Heere Merck is medegedeeld. Ik fchikke my dus
om tot de natuurlyke eigenfchappen deezer dieren over
te gaan. Maar ik achte nog nodig dit volgende te zeggen:
De gemelde Heer M e r c k had m y , op myn verzoek
ook reeds eene bekorte befchryving van dit fcelet gezonden.
Dan de zoo merkelyke verfchillende opgaave der
Schryveren , omtrent de laagte van het achterlyf der
Giraffe, waarvan ik hier boven omflandiger fpreeke,
fcheen my nu , meer dan voorheen, eene omflandiger befchryving
van het fcelet te verëisfchen. En wie konde my
hierin beeter dienen dan den Hoogleeräar C a m p e r , met
welken, zoo door zyn W . E. nudikwyls hier zyn als nadere
woonplaat.ze, het gemakkelyker was al het benoodigde afte-
doen. Hierin, door de gedienllige bereidwilligheid van
gem. Heere, volmaaktelyk gedaagd zynde, heb ik tegelyk
de eer Hem myne erkennelyke verpligting te betuigen.
De eigenlyke verblyfplaatzen deezer dieren i s , in
de diepile wildernisfen van Africa in Ethiophie enz, gelyk
wy
( t ) Als vooren, BI. 22. plaat j, 5,