
„ de Inwooners alhier weeten, wanneer zy Mufcus by zich hebben
; dan of zy het wel ooit draagen en voortbrengen. Wat
„ hier van zy, ik weet zeer wel, dat zy wegens den huid tame-
„ lyk gewilt zyn ( b )
Dus fpreekt K olbe van zyne Bizaam-Kat , welke, zo als
wy reeds gezegd hebben, voornaamelyk in de afbeeldinge die hy
van dat Dier geeft, geheel verfchillendeis, gelyk men by eene ver-
gelyking der zynen, met deeze, zien kan. Wat aangaat de Mufcus-
reuk waar van hy fpreekt, en welke hy geheel en al ontkent,
daar van hebben wy in drie jaaren leeftyd , dien deeze alhier te
Lande geweefl i s , ook niets ondervonden.
Van natuur was dit Dier, ’t geen eene fraije gedaante had,
juift niet veel te vertrouwen; doch zeer kwaadaartig kan men ook
niet zeggen dat deeze foort is. Ik fpreek hier (dit moet men veron-
derftellen) van een Dier, ’t geen in eene kooy opgeflooten, of aan
een ketting vaft lag; want in het wild zal dit zekerlyk aan eenige
uitzonderingen, of verandering, onderhevig zyn.
Myn gevoelen , dies aangaande, beruft op hier ‘zynde; behandelingen;
want in een niet heelgroot hokje overgezönden zynde,
verkoos men dit Dier liever in • de diérgaarde aan eene ketting
te leggen, waar van het zich den halsband vry gematigd liet omdoen.
■ ' x 11 ' |
Zeer greetig at dit Dier vleefch, doch vooral levendige . Vogels.’
Aan de ketting liggende, namhet nu én dan wel. eenseen gewöoh Hoen,
’t welk hem te naby kwam, en verfiond zulks-verfcheurenderswyze;
dan deeze en andere Vogels leerden hunnen gemeenen vyand wel
ras kennen, en zyn te na koomen vermyden/
Maauwend geluid heb ik dit Dier nimmer hooren geeven; doch,
geplaagd wordende, knorde en blies het even als-een kat, met
Welks geaartheid hetzelve ook, voor het overige, het naafte overeen
kwam.
By
(6) A l s . voor en.