
e ^ Sm S M S S S S S S S S S S S S S S ^ S S S S S S S S S S « !® !® ® ® » !»®
B E S C II R Y V I N G
. V A N D E
LANGSTAARTIGE, RUW-GESCHUBDE
| L A N G-H A G E D I S.
Tab. I
DE lengte van dezelve is twintig duim , en de dikte overeen-
komftig met de hier by gevoegde afbeelding.
' De kleur is, over het geheel genomen, afchgraauw, op de zy-
den naar den ftaart een weinig donkerde. De buik wat witter.
De langwerpige' fchubben liggen in taamelyk rechte reijen,
byna gelyk de leijen op de daken der huizen; doch op den
huik nog rechter, en niet, gelyk by die van S e b a , ruitsge-
wys over elkander gefchooven.
Het hoofd loopt met het lichaam egaal uit. Het Fehynt my
toe, dat zich vooraan, ter zyden van den bek, kleene neusgaten
vertoonen. De tong . . . . De tanden . . . zyn, door het
fluiten van den bek, (en niet te openen zonder gevaar van het
voorwerp te fchenden) niet zigtbaar: Het fehynt echter, dat
het, leevend, de bek wyd kan openen. Dit diertje heeft oogleden,
die hetzelve, als andere dieren, kan fluiten: de.ooren
o f gehoor - gaten ftaan kort achter den bek, dwars, zyn meerder
langwerpig, dan rond.
De vier kleine voetjes zyn genoegzaam' rondmede , gelyk
het ly f, tot aan het uiteinde, rondom met fchubbetjes bedekt,
zonder het minfte bewys van nageltjes aan derzelver uiteinde.
De ftaart loopt dun en draadswyze uit, en is, ten einde toe,
met gemelde fchubbetjes gedekt. Dicht by de achtervoetjes vertoont
zich den anus. ' N A -