
« A A P S C H E N E L A N D . i r
De heerfchende kleur is , over het geheele lyf, lichtkleurig
graauwiichtig bruin; de hals is wat grysachtiger, vooral van
vooren by de keel ; onder, naar de zyden van de buik, waf
witter, de buik geheel wit. Men verzekert ray dat eenige deezer
dieren, geheel- en- al aschkleurig grys zyn. De rug is boven
op de fchoft, of boven de voorbeenen naby den hals, bultig
verheven; wordende deeze verhevenheid veroorzaakt door de
Procesfus fpinofa Vertebrarum. Boven op den rug vertoont zich
het hair tot aan den ftaart, als een’ fmallen zwarten ftreep, welke
beneden by den hals oploopende, aldaar zyne zwarte koleur verheft.
Het knobbeltje ( Leupe) onder het hoofd op de keel,
’t welk de Heer G o r d on verbeeld en befchryft, was in dit
voorwerp niet zichtbaar , mogelyk door de jonkheid van deeze
Canna. Van onder, voor aan de borst hong de huid, vooral
by het oude Dier, in 1 743. of 1749. overgezonden en naar
welk deze bygevoegde afbeelding gemaakt is, even als by de
koeyen, kwabachtig neêr, doch geenzints gelyk een bos lange
afhangende hairen, zoo als dezelve in de Amfterdamfche
aangehaalde befehryving verbeeld is. Het jonge laaftöverge-
zonden ongelukkige Dier had zulks ook veel minder zichtbaar als-
het oude. De voorbeenen hebben, aan de binnenzyde, boven
de kniën, eene bruine zwartachtige vlak; de hoeven zyn
zwart en wyd in tweën gefpleeten; even boven de hoeven zyn ,.
aan eiken voet van achteren, de gewoone twee hoornachtige'
byhangende klaauwtjes , die aldaar, op een zwarte vlak van een
hand breed , geplaatft zyn.
Het hoofd is gelyk kleurig als het ligchaam, alleen voor naar
den neus vaal zwart; de ooren zyn, naar evenredigheid van het
Dier , zeer groot, duimen lang in ééne punt uitloopende.
De koleur is , gelyk aan het hoofd, alleen van binnen met zeer
kort grysachtig hair bezet; de oogen zyn donkerbruin, de-
bovenfte oogleeden met zeer korte hairen bezet; de hoornen
zyn zwart, 14^ duimen lang; van onder hebben dezelve een
B z kruk