
de Kaap de Goede Hoop, want op een’ Landtocht (in gemelde
Befchryving van de Kaap geplaatft) welke den l ó j u l y 1 7 6 1 . van
de Kaap begon, zyn dezelve den 22 November, en dus naar
vier maanden reizens, eerft ontdekt aan de zogenaamde Gamma
Rivier. Hier lieten zich te gdyk zien de M im cero s , ’t Ca-
meel-Paard, Buffels, wilde Paarden, Quachasy welke latatfte
waarfcbynlyk de verbafterde Kaapfe Ezel zyn zat ( « 0 eDZ»
Nadat dit elks verwondering naar zich trekkende fraaije Dier,
omtrent driemaanden, in de Diergaarde redelyk wel geleefd hadt,
is hetzelve aan eene uitteerende ziekte overleeden. De aart
deezer dieren, als uit eene bergachtige en drooge Landftreek
koomende, zooveel verfehillende met onzen laagen en eenigzints
moeras*
Qnylnhst laatfit vaMA®. 1780. zond de Edele Heer Gouverneur der Kaap, de Barna
van. P l e t t e n b e r g , ingevolge zyne gewoone en verpligtende dienfthewyzen,
waarvan wy nog genoegzame geleegenheid zullen hebben te fpreekerr, een zeldzaam
dier onder de benaaming van Quagga. De minfte oplettende befehouwing
ontdekt in hetzelve, by het eerfte aanzien, den Kaapfen Ezel, doch door een*
vermenging met een ander Geflacht, verbafflerd; en ik houde my verzekert dat
de Kaapfe Ezels zich nu en dan met de wilde Paarden, en die met hun, onderling
vermengen, want ik zelfs heb reeds in den Jaare 1748. of 174». eene vetfcheir
denheid van dergelyke Quaggaas in Koleur en Teekenïng, van de Kaap afkomftig,
alhier op de Stallen vanclen Overleedenen Stadhouder W illem den JP>.
gezien.
Lang 1» deeze en de volgende gereed zynde Befchryving, opgehouden door
onderfcheiden Sterfgevallen enz. ontvang ik een vervolg tot het Vc. Deel der Nat.
Bift. van den Heer de Bu p p on, zynde een nadruk der fraaije Paryfche uiegaave,
welke onder het OpzigC. eu met yci uKtriomgci» Joor dm Hccrc Plofcflbr ALLA-
mand te Amfierdam word uitgegeeven. Met een gevoelig vergenoegen zie ik
daarin de Befchryving der Quagga, door de lofverdienende nafpeuringen van
den Heer C ordon, aan den Heere A llem and medegedeeld, waaruit ide- ge-
aoeazame overëenkomft te ontdekken is myner hier bygebragte denkbeelden omtrent
de verbaftering dezer Dieren zoo in naam als gedaante. Het is alleen be-
Maaalvk dat de Afbeeldingen (waartoe aan de Kaap zeker geene zoo goedegetee-
sentód ’ door gebrek aan goede. Teekenaaren, als hier by de bereidde overzending
t e vellen te vinden is) in dat werk zoo dikwyls door ellendiger PfintverBeer-
teaen nogmeer bedorven en -byna onkennelyk gemaakt worden, gelyk, omniet
van de Qucieea, en zooveele andere te fpreeken, in deeze en onze volgende Be-
fchryvij^vaa dsn Kaapfen Eland, Kanna gpnaamdby vergelyk kan gezien worden.
1 1
moerasGgen grond in de Diergaarde, kan zich, naar my toej
fchynt, behalven dat ook, aan onze insgelyks zoo veel verfchü*
lende lucbtftreek en voedzel, niet gewennen. Het bereide vel
is ter plaatzing voor het Kabinet gefchikt.
Wy achten het dus genoeg deeze Befchryving door eene volmaakte
goede A f bedding te hebben opgeheldert, waartoe van ons
zoo wel als van onzen Drukker noch modte noch kollen ontzien
worden, en daarby te hebben aangeweezen, dat de waare
benaaming van dit fraaije Dier is: Coudou; waar van de Heer de
B uf fon, het hoofd met de hoorns alléén maar verbeeld, en
door verkeert bericht misleid, hetzelfde Dier, onder de benaaming
van Condoma befchreeven heeft, dus de Condoma mogelyk niets
anders is , dan eene verbafterde of kwalyk onthouden benaaming,
van Coudou afkomftig, en, waarfchynlyk een dier ’t wdk niet
beftaat o f in weezen is. Gelyk meede, dat de hoorns welke diea-
zelven Schryver, Tom. XII. Tab. 46. bis, als die van de Coudou
te zyn befchryft en afbeeld, aan een geheel en al verfchil-
lend dier behooren, naamelyk, aan het dier op de Kaap alöM
bekend onder de zekeriyk zeer oneigen benaaming van Kaapfche
Eland. Doch thans is dit niet min zetdzaame Dier onder de Laflcf-
benaaming van Canna.door den Heere G o r d o n nader bekend gemaakt,
gelyk wy reeds in onze byvoegzelen hebben gezegd, en
’c zelve in het volgende ook lang gereed geweeft zynde Huk,
met eene goede Afbeelding ophelderen (« ) .
BESCHRY-
(*) De Heer de Buffon . wiens elegante fchryfwyze voorzeker min(Jetwift
baar is , dan. deszelfs onfeilbaarheid, befchuldigt of beftraft my ia- zyn Hifiaire
Hetwelk des Oijitmx, Tm . V il., pag. 204. Quart. Edit. Paris 178e. om dat ik
verkies, wanneer my onbekende o£ noch, ouhenaamde Dieren: voorkomen: ( want
anders hedieae ik my daar nooitvan) dat ik, ia zulke gevallen, die Dieren, eene
naam geeve, afgeleid van derzelver in het oog vallende karakters, gdyk ik gedaan
heb, by het juffer-Bokje, Bafiard-Mornieldienem., daarvan redengeevende. Dan het
moet my, en-dk die bekeven zal dit'aatezien, verwonderen, dat gemelde Schryver
in zyn Supplement, Tom. III. pag, 178. Paris 177,0, reeds, uitgskoomea-dieheiiaaraing
van Bajlerd-Mormtldier enz. goedkeurt! De Heer de Buffon, welke ik, zelfs daar ik
B 2 hem
P