
M M
fcheide Aapen maaken een min of meêr Fluitend geluid; doch
deeze bezat die Kunft meefterlyk, zoo dat men wezendlyk dacht
dat ’er iemand fiuitte. Het geluid was eentoonig, zeer hard,
doch verflaauwend, en dit herhaalde hy dikwils uit zich zelve,
tot vermaak; want uit boosheid fchreeuwde hy.
Gelyk byna alle andere Dieren van zyn Geflacht, at en dronk hy
fchier alles; maar inzonderheid was hy een groot Liefhebber van
Eyeren, en van Spinnekoppen, die hy over al opzocht. Zeer
graag dronk hy Genever, op welk een en ander, de Stalknechts in
des Vorften Ry-School, daar hy alhier verfcheide Jaaren'geleefd
heeft, hem nu en xlan al eens onthaalden.
Hy was van de Mannelyke Sexe, en van eenen heeten aart.
Dikwils wiefch hy zyn geheele aangezigt met zyn eigen water, ’t
geen hy ten dien einde in zyn Voorpooten daar toe op ving.
B E S C H R Y V I N G
V A N D E N
A M E R I K A A N S C H E N
S L I N G E R AAP ,
D E F LUI TER GENAAMD.
Tab. V IT
DE grootte van deezen Aap is van den top des Hoofds tot aan
het begin des Staarts, ruim 14. duim.
Het Aangezigt is rondsom de Oogen én Neus kaal, wat
verder liggen zeen korte bruin-gryze haairtjes, gelyk op de lip-
A 3 pen,