
van ook niets gezegt word by dé korte otnfchryving der
dieren die hy aldaar geeft. Aanmerkelyk is het echter,
dat ook beide deeze vry omftandig fpreeken over de ver-
fchillende hoogten van het voor-en-achterlyf deezer dieren.
Daar wy hier over de kennis fpreeken, die de Oude
en laatere fchryveren van deeze dieren gehad hebben,,
moeten wy de gewichtige ontdekking van den geleerden
Heere M e r c i e r Abt. de Se. Leger deSoisfons, by brengen
door hem in de Mazarynfche Bibliotheek gedaan, en welke
zyn Eerw. der geleerde waereld reeds heeft medegedeeld:
(k) Ja q u e s C o n s t a n t i u s (zegt h y ) wasde
uitgeever van dit werk zyns Vaders A n t o n h ' C qn-
s t a n t i i , welke in 1490. overleedt. Z ie hier-de vertae-
ling van den Brief zoo als h-y , in de hier onderaangehaalde
journals, door den Heer Me r c i e r , gegeeven.
is.
A n t o n i u s C o n s t a n t i u s a a n G a l e o l t ü s
M a n f r e d u s P r in s v a n F a ë n z a .
„ Ik biede U hier nevens aan , een vry naauwkeurige af-
teekening van een Kameelpaard, dat ik onlangs hier gezien
heb. Eenige byzonderheden omtrent dit fchoone Dier,
zal ik daar tevens by voegen, welke, hoe zeer mogelyk
aan U niet onbekend, niet te min, zo ik vertrouw, nog
aan U nog aan de Geleerden van Uw Koninglyke Stad
onaangenaam kunnen zyn.
Men
(k~) De Tytel van dit xelizaarfi voorkomende Boek is, volgens den Heere
Mïrcler. Antonii-Constantiï epigrammatum libellus, O doe epiftolae,
orationes Fan»,Hieronimus Soncinüs. 1502. 4°- Zie Journal desfavans
juilfet 1784. p. 490. Edit. van Parys. 40. En daaruit ovtrgemomn in, L'Esprit
des ffournuttx van O(lob, 1784. pag, 328»
*5
Men vint het Kameelpaard in het Zuidelyke gedeelte
van Ethiöpiën, het welk ook den Rhinoceros en het Luy-
paard voortbrengt, dit Dier werdt gemeenlyk Giraffd, genoemd,
't geen ontleent en verbaftert is van het woord
Sirafy waaronder hetzelve by de hedendaagfche Arabiers
bekend ftaat. By de Ouden wierd het dan eens een Kameelpaard
j dan eens een Wildfchaap, genaamd, de Ethiöpiërs
noemen het in hunne taal , Nahum, welke benaaming,
door Albertus Magnus, ten onrechte, in die van Anabula
is verandert geworden.
Dit Dier heeft de kop van een’ Kameel, de hals van
een Paard, de pooten, de Haart en de dyen van eetf Os.
De rosfe vlakken van zyn huid zyn met witte ftreepen
doormengt, waarvan het, volgens Plinius, den naam van
Kameelpaard heeft ontvangen. Het agterlyf is lager dan
het voorgedeelte van ’t Ligchaam ’t geen aan dit dier een
zittende geftalte fchynt te geeven. De hals is langen verheven.
waaruit Strabo, tegen het begrip van Artemidorus
aan, vermeent te kunnen afleyden , dat dit Dier niet fnel ter
been zonde zyn. Dan ten onregte. De Inwoonders van
Fano hebben het met zoveel fnelheid en zo ongedwongen
zien loopen, dat de befte Ruiters agter moeften bly-
ven, al fpoorden zy hunne Paarden daartoe aan.
Ook dwaalt Strabo nog, wanneer hy ftelt, da t ’er tus-
fchen dit dier en den Luipaard geene gelykenis zoude zyn,;
want hoe zeer de koleur der vlekken, of der oogen (gelyk
men
(*) Deeze onjftandigheid fchynt eenigzints het gevoelen van de Heere
Allam and tegen te gaan. Zyn Hoog. Gel. drukt zich aldus uit in het re: D.
p. m. 55. van zyne Byvoegfelen tot de Natuurlyke Hiftorie” De beweegingen'
van de Giraffe zyn niet zeer fnel,' en zyn renning is minder dan die van een
Paard. Men moet evenwel een goed Paard hebben om dit dier te kunnen vol*
gen. Met zyne lange pooten* kan het veel wegs afdoen.