
ook behouden hebben. Met ide verbafleringen dernaamen
vinde ik niet noodig my optehoudën.
Niettegenftaande 'ik my alle moogelyke moeite hebbe
gegeeven, ommyne Afbeelding van het dier tot de meefl-
tnogelyke volmaaktheid te brengen, ’t welk men uit de
befchouwing eener aantal teekeningen die ik daarvan,
behalven de reeds verfcheurde, nog hebbe, zoude kunnen
zien; zoo durve ik my nog niet ten vollen verzekeren dat
ik hier eene, in allen deelen volmaakte afbeelding geeve,
in dien zin naamelyk, omtrent de verfchillende hoogten
van het achterlyf tot het voorfte gedeelte van het zelve,
waarover nog nader geleegenheid te fpreeken zal voor-
koomen. Natuur-Dier-en Teekenkundigen echter, wanneer
zy deeze afbeeldingen, tegens die van den Hoog-
Leeraar A l l ama N d en van den Heere BüFFONvergc-
lyken, zullen zoo ik vertrouwe, aan deeze, de voorkeure
niet weigeren, en ik vinde m y , ten dien opzichte ten
hoogden verpligt, de gedienflige hulp, met de dankbaarfte
erkentenis te melden, welke de Hoog-Leeraar C ampe r
en de Raadsheer Me r c k (van welken nog meerder
geleegenheid te fpreeken zyn za l) my in de Befchryving
van het Geraamte en de Afbeelding hebben toegebragt.
Het geheele vel van d it, elk te recht verwonderende, Dier,
gelyk meede alle de beenderen, die tot het Geraamte be
hooren, is m y , volgens onder my beruflende Brieven,
voor het Kabinet van z v n e D oorl. H o o g h e i d den
H e e r e P rinse E rf - S t a d h o u d e r , toegezonden
door de meergemelde allerverpligtendfte dienflbewyzen van
onzen voormaaligen KaapfchenBevelhebber, den H e e r e
B a r on v a n P e e t t e n b r g , die het zelve, volgens my
nader gedaan bericht , van den Heere G ord on , ter
verzending, hadde ontfangen, en wélke; laaftgemeldc het,
by geleegenheid zyner binnelandfche Kaapfche reizen,
jaelve gefchooten heeft.
Het is vry duifler, gelyk wy reeds gezegt hebben, o f
de Hebreen dit dier,, de Camelopardalis o f Giraffe, onder
de benaaming van Zemer bedoelt hebben, en o f Mose s
hetzelve, onder dien naam , Deuteron. 14. v. 5. als, eetbaar
voor den Israëliten gefield heeft; fchoon het zeeker is dat
hetzelve de daartoe verëifchte hoedanigheden heeft in zyne
herkaauwing en verdeelde hoeven. B u x to r f ( b) z e g t: dat
’er in de Hoogduitfche Bybelvertaaling Rupicapra geftelt is ,
’tgeen de Gems of Steen-Geit zoude beteekenen. S c h a w (c)
acht de Zemer of Zamer de Giraffe te zyn , met welk gevoelen
wedbrom andere verfchillen ( dy.
Dat
( b ) Lexicon HebraicutmSc Chaldaicum. pi fga. Bazel 0*31. 8°'.
( c ) Reize door Barh. en het Ooften 2. deel. p. i8j. & 191. Holl. Edit.
Utr. 1773. 4?.-' , .
( d j Myn hooggeachte1 Zeergeleerde Vriend , de Wel Eërw. Héer
P. NibuweAtN-d fchreef my het volgende: „ Op de Vraage wat cigenlyfc
door het Dier Zemer, Deuteron, gemeent wordt, is niet wel met voikoomen
zekerheid te antwoorden: Het is zoo ; vele oude Overzettingen, de Griekfche1
de Latynfche van Hiebonymos , hebben den Camelopardus die anders de Girapha
of Zurapha is, daarvoor gehouden, danl'laatere oordeelkundigenverfchillen hier
van; Bo c h a r t dacht piet veelen liefst op den Steengeit, zynde de wortel van
het woord te vinden in de ligle beweeging en fprangen van dit bekende Dier:
Vooi- den Cbmeiopardus■ heeft echter niet zeer lang geleden de Heer ScautE
geftemt in zyne aantekeningen op Coccejus hebreeuws Woordenboek p. 320. uit alles
wat ik heb kunnen naarfpooren , zoude het my hoogwaarfchynlyk worden, da^
men den Zemer van de Alce die de Eland is verftaan kan , welke Alce het zelve
Dier is, zoo ik niet feile, 't geen onze Nederlandfche’ Overzetting door de
Gemfe heeft uitgedrukt, alles duid aan, dat, of de Wilde Ezel. of.de Eland
of de Steengeit in de plaats van Deuterommium beoogt wordt, terwyl het moeie.
tvk valtr in de ver&fgeleegenheid van tyden , en het Hechts éénmaal voorkoo-
men van het woord in den hebreenwfchen Bybel, de Hipte beteekenis te be.
PaMen ziet hier de twyfelingen; maarik begryp dc gegronde reden niet‘op welke
•ySs/ïiin zegt, dat het den Joodèn niet was geöorloofd om t zelve te eeten,,
vermits my geen Schryver dan, hy. bekend is , die zulks-voluit g'ezegt heeft.
Npg.zégt hy in het begin, zyner Cameel-Befchryving.,. doch zeer. ten onrechte.,,
dat de Camelopardalis. ongehoorndds.