
Ór> o*
Men verzeekert dat de Vrouwelyke foorten deezer dieren,
iets kleinder dan het manlyk gedacht z yn , en de
hoorntjes ook kleinder en dunder bevonden worden. Dat
dezelve vier Tepels o f Borden hebben , doch teffens
maar één Jong voortbrengen.
Hier nu, zooveel mogelyk, alles hebbende byëen gevoegd,
wat de alleröudfte en zelfs de laatfte Schryveren
hebben aangeteekend, en dat geen ’t welk my zelfs door
geloofwaardige berichten is meedegedeeld, zoo b le e f’er
niets meer over dan eene goede afbeelding, zoo van het
dier zelfs, in zynen natuurlyken Hand, als van het geraamte.
In hoe verre wy hier in gedaagd zyn zal een kundig
oog genoeg ontdekken, vooral, by vergelyk der af-
afbeeidingen welke de Heeren B u f f o n en ALLAMAND
daarvan gegeeven hebben.
T en opzichte van myne afbeelding der Giraffe, moet
ik hier nog byvoegen. Dat de voorige teekening reeds
gemaakt was, na het in allen deele compleet aan my orer:
oezonden v e l, aan welk het hoofd en de voeten bewaard
waaren. Volgens de afmeeting van hetzelve v é l, vertoonde
zich het achterlyf weezendlyk laager in die teekening. Dan
by ondervinding weetende, hoe weinig men zich op zodaa-
nige buiten ’s Lands bereide vellen kan betrouwen, zoo
heb ik liever myn’ Teekenaar dien ftand aan het dier doen
geeven, welken de Heer C a m p e r my het genoegen deedt
in eene omtrek van hetzelve, volgens deszelfs denkbeeld,
meedetedeelen.
Betreffende het geraamte deezer Giraffe, verdiend de
Heer G o r d o n , Bevelhebber der Kaapfche Militie, den
'lof van elks verwondering in de volvoering zyner zoowel
gelukte
begonnen onderneeming. Het zegt iets , in de woefle
wildernisfen van Africa zulk een Coloffaal ftuk te ontlee-
den, en , zonder gemis van eenig deel, ter verzending naarEu-
ropa te fchikken! Het is zeekerlyk niet in dien ftand, ge-
lykhetnui s , overgezonden, zulks was onmoogelyk: Hetzelve
heeft men te danken, aan de onvermoeide kunftwer-
king van den bekwaamen ontleedkundigen Heere Onymos.
M. D. De Hoogleeräar C am p e r roemt denzelven, en by
deezen L o f zyn geene weêrklanken meer nodig.
De Hoogleeräar Mi ch a e l i s ( jO heeft , onder veele
andere, eenige vraagen voorgëfteld, weegens de Catnelo-
pardalis o f Giraffe, aan een Gezelfchap van Reizigers, welke
op bevel van Zyne M a j e s t e i t , den K oning van
D e e n EMARk EN| naar Arabie reisden, omtrent deeze
vraagen zal men alhier meede eenige oplosfmge vinden.
T en befluir voege ik hier nog b y , dat men dèeze
Dieren, naar myne denkbeelden, als het naafte aan de
Cameelen grenzende, ter vermyding van de onnoodige
vermeerdering der Geflachten, in de Rangfchikkinge, onder
de benaaming yan Giraffe, of Gehoornde en gevlakte Cameel,
als eene merkelyke verfcheidenheid, by het Geflacht dier
Dieren, zoude kunnen plaatzen.
M i c h a e l i s . Vraagen aan e en .G ezelfchap &. A rn ft & Utr. 1774. 4to
S o l l . yert. p. 139.
E B E -