
Slangen, de Hagedis-foorten, en verdere min-fchaadelyke dieren,',
die door dit dier aangerandt en verflonden worden.
Hoe goedaartig het ook voor den Menfch i s ; want het laat
zich zeer gemeenzaam behandelen; zo onbevreeft niet alleen
maar zelfs aanrandende is het voor verfcheide dieren, als Kan
ten, Honden en zelfs het Kameel niet uitgezonderd. In drie
verfcheidenheden , alle. uit Ooft - Indie,. welken zich thans in
het Kabinet bevinden en door my levendig. gezien zyn,. heb ik
dezelfde goedaartigheid waargenomen.
Het voorwerp deezer Befchryving wierd den 16. July 1 768.
door den WelEdel-Geftrengen Heere T homas Hope, voormaals
Bewindhebber der Ed. Opjt - Indifihe Compagnie en Rep.refentant by
gemelde. Comgstgnie V6M Vvxi'. D oqrlUCHTIGSTE HOOGHEID,
den Heere Prinse van Oranje en N assauw. enz. enz. enz.
( aan wien wy ter bevordering der Natuurlyke Hiftorie, by om
derfcheide gelegenheden, - eene. akoosduurende verplichting heb,
ben) aan de Vorftelyke Diergaarde afgezonden.. De zeklfaam-
heid van dit voorwerp, in deze Landen.,, deed my befluiten,
hetzelve by my in myne. Kamen optevoeden, alwaar hetzelve,
naa omtrent een Jaar geleefd te hebben, ftierfi De aangetee-
kende eigenfchappen daarvan zyn de volgende : Deszelfs ge?
boorteplaats was Bengaalen. Het was menfchlievende-, voor
elk. even mak en handelbaar, gelyk een klein Hondje; fpeelende
nam het de- vingers in zyn bek ,, zonder in het allerminfte. te
byten; het fliep des avonds dikwils by my, in myn Japon zittende
; allerley gekookt ofgebraaden , doch liefft Schaape-vleefch,
was zyn gewoon voedfel; brood wilde het niet eeten , doch
zeer graag was het naar Kersfen , Peeren en andere Fruiten,
gelyk mede naarEijeren, die het behendig verbrak en uitzoog;
het dronk ook veel.' De- proef willende neemen , o f het ook
levendig Gevogelte zoude aandoen , liet ik een gemeene mufcbi
in zyn ruime kooy vliegen ; met eene onbedenkelyke vaer-
digheid vong hy dezelve, en at ze met veel fmaak. Het
fcheen
fcheen voor dit diertje eene foort van vermaak, met de pootjes
in zyn water - bakje te fpeelen. Ook liep het veeltyds,
even als een hond, Ipeelende en naar zyn ftaart bytende , in ’t
rond. Met eene ongelooflyke vaerdigheid liep en klom het overal
op. Over dag fliep hetzelve dikwils met de kop, ftaart en pooten,
onder het lyf geboogen; in dien ftaat vertoonde dit diertje zich even
als de Egels ( wanneer zy zich , als men hun aanraakt, willen
verbergen) ; of gelyk een halve ronde bal, zo dat men van den
kop, en, verdere deelen, niets konde zien; doch by avond en
des nachts was het in zyn hokje. De aart van deze diertjes
fchynt zeer zinnelyk, nooit zag men eenige vuiligheid op het
ly f, en deszelfs gevoeg deed het altyd op eene plaats achter zyn
hokje, dezelve-was dun, zwart, pn als He Urin, zeer Hinkende.
Nu en dan maakte het diertje even als fommige Vogels,
een piepend geluk. Op het eerfte gezigt van een. klein hondje
knorde en blies het gelyk een Kat. Op het laatft van den Win-
tertyd wierd het kaal boven op den ftaart, en door jeukte, ze-
kerlyk, beet hy dien, tegen allerley genomene voorzorge, gedurig
open, waar op hetzelve eindelyk, na omtrent een jaar by my,
geleefd te hebben,. ftierf.
De verfcheidenheid , gelyk de Heer de B u f f o n zeer
wel zegt, is even gelyk in onze: huisdieren , ongemeen ver-
fchillende. ’Er bevinden zich nu in de Vorftelyke Verzameling
drie, waaronder een van Madagaskar, welken alle, met die ik
behalven deeze gezien hebbe, in grootte en kleur van hair onder?
fcheiden zyn; gelyk ook deeze met die van de Heeren E dwards
en d e B u f f o n verfchilt. Volgens den Heer E dw ar d s is
het grootfte onderfcheid tusfehen den Ooft-Indifchen en den Egyp-
tifchen (welke laatfte ik nog niet gezien heb) daar in beftaande, - dat
de laatftgemelde een klein k wasje aan den punt van den ftaart heeft.
De Egyptifche, zegt deeze zelfde Schryver, had de lengte van
twee-en-veertig duimen, en de Ooft-Indifche zeven - en - twintig:
Deeze, die wy hier befchryven, was van de neus tot aan het uiteinde
van