
alles aangrypende wat flegts dienen kon, om de Godlyke Open-
baaringen te ontzenuwen, cle" vervloeking der Slange, om voeten-
loos pp den buik te kruipen-, door. de -ontdekking, van dergelyke
voorwerpen^ ais die van deeze' vfertahielirigtrachten te beftry-
den; vöorgeevende,dat ’er Slangen pet-voeten gevonden wies-
den. Dan huiiïië bepaalde kermis in de 'natuurlyke wezens',
te dikwijls, ontdekt, geene eigenfchappen of kenmerken gade
flaande , f wift van geene onderfcheidings kenmerken, welkende
Slangen van de Hagedisfen pnderfehcidt Zy zyn er echter; en
wy zyn derzelver opgehelderde kennis verfchuldigd , aan den
HQögleeraar P.' C a m p e h , van wiem wy eenige fraai je ontdekkingen
over het gehoor van verfcheide Dieren te wachten
Ëebbep De. voorriaamfte veriehillende. eigenfchappen en
k e n m e r k e n , tusfehen Slang en Hagedis, béftaan hier in; dat de
Slangen de ooren of gehoorgaaten bedekt, en, integendeel, de
Hagedisfen die, hoewel zeer kleen-,, geheel- ontbloot van eenig
pverdekjel, vry.en open hebben,, De pogen der Hagedisfen,.
-fluiten zjg-ook dpor leeden, doch die der Slangen .zyn.open.
iHet gebruik , *t geen dit dier van de voetjes of vinnetjes, kan
maaken, valt niet gemaklyk te hegrypen. Zy i'chynen uiter*
jnaateu zwak, en hebben geen bewys van nagels aan derzelver
uiteinden. Geheel met fchubbetjes gedekt,, zeer dunr zyndp>
cn puntig uitloopende,. kunnen; ^y in het water van geen den
^ninften dienft zyn, en men zpude, hier uit, dunkt my, mogen
beflukeny-dat het meer, voor een Lsand, dan.voor een Waterd
ie r tje , kan gehouden worden.
Deern z^ld^aama n u iv -g efch u bd e S fd n g -tia g e d is , is- voor veelë
W e n uit het Cabinet, van •• e.enpn voornaamen Liefhebber, den
Heere V an H oeyy M d - B o ^ o r -, in dat ,van.; my, ’f.welk ik
ps-doert bezat-,-en ’t geen. ik naderhand.aan-ZyjNE. D oo rl .
Ho OGH.E IDi DEN ÜEER.E ERIN SE VAN- O r AN JE EN
■ jS^s s-Aüw' e t c . e T C. e t c. by dé aanvaarding myner bediedinge
verkogt hebbe, overgegaan*-;, flfe- k^PuiW niet. herinneren,
f , ' dfi
de weêrgade daarvan in eenig Cabinet gezien te hebben. A. S e b -a
echter fchijnt mede een bezitter daarvan geweeft te zyn ( f ) , doch
k g e eu h y van dezelve zégt, dat zy aan de Raap by de Tafelbaay
in de rivier tusfehen de klippen in menigte zouden te vinden
zyn, komc my twyffelagtig voor-, en'lchynt my meerder toepas-
felyk te weezen op de W o rm -H a g e d isdie, wy zo ftraks be-
fehryven zullen1, om reeden, dat ik die van de Kaap hebbe ontfan-
gen, doch de .S la n g - H a g ed is nooit, hoe zeer ik daarom ge-
geichreeven- hebbe; Zo dat het bericht;- dien aangaande aan den
Heer S e b a gedaan , denkelyk, >verkeerd zal gefchied zyn.
Het fchynt my echter toe, dat ’er in de lengte en ’t onbuig-
zaame van den ftaart, van die van S e r a , en in de fchubben
van den buik en kleur, eenig verfchil is met de onze,
De Ridder L i n n é e ( c) , heeft hem, • onder do benoeming
van A n g u in a , met recht onder de’ H a g ed isfen geplaatft, en een
byvoegfel omtrent zyne gedaante,, in zyn* vernieuwd - S y ftém a ,
gegeeveny ’t geen ik hem over eenige Jaaren in eenen brief mededeelde;
doch ik heb my als toen vergift, in dit diertje nagels
aan de voetjes toe te fchryven, waar in ik misleid geweeft beu,
dpor ,de puntige overfteekende fchubbetjes, die de voetjes bedekken.
De Heer H o u t t u i n (jd ') noemt hem W o rm “ H a g ed is-,
welke naam my echter eigenlyker toefcbynt aan de volgende-’
fbortte behooren,
G>) Tom. II. Tab. 6&. fig. 7 6? 8.
( c ) Edit. Düod. reformata. Tom. I. pag. 37 r;
. Sm Natmrlyk» Hifiorie.der Dieren- e n z . I Deel 6. Stuk pag.-iSGl’