
(des Icbneumens befte kenmerk) te dun by het lyf. Deszelfs
geaartheid verfchilt ook met den Ichneumon, die zinnelyk was es
niets van zyn hok door byten befchaadigde. S e b a , ’t blykt,
heeft gedwaald in de kennis der Ichneumon, wyl hy dien naam
een plaat verder bezigt, én verkeerdelyk aan een geheel ander
dier toeeigent.
De Befchryving, welke de Heer V a l m o n t d e B o m a -
r e , in zyn Woordenboek, van den Ichneumon gegeeven heeft,
fchynt met die van de Egyptifche. Bergrot {Mus Jaculus L i n -
n é e ) hier en daar verward te zyn. Althans het is zeker, dat daar
eigenfchappen, by dien anderfins geleerden Schryver, opgegee-
ven worden, welken anJjM tna alleen aan de Berg- of Spring-Rot,
de Gerbuufj der Arabieren, eigen zyn-
B E S C H R Y V I N G
V A N D E N
O O S T I N D I S C H E N
I C H N E U M O N .
Tab. X I.
DE lengte van deezen, welken wy hier befchreeven hebben,
is van de neus tot het uiteinde van den ftaart, een-en-twintig
en een quart Rhynl. duimen. De ftaart, op zich zelven, heeft
negen duimen. Andere Ooft - Indifche, welke ik gezien heb,
waren veel grooter, en zeer önderfcheiden in kleuren.
De kleur over het geheele lyf is flaauw - geelachtig, onregel-
maatig, vooral boven op het lyf, ter zyden, op de pooten en
ftaart,