
8 B E S C H R Y V I N G v a n e e n e n
van den ftaart een - en - twintig en een quart hollandfchc
duim.
Hoe zeer de Rangfchikkers, ( waar over de Heer de B u f -
f o n zich vry veel, en, op eene wyze, eenen geleerden het minft
pasfende, zich tepartydig uitlaat( / ) , gedurig, waar hy eenigzins
kan, den Geleerden L i n n é e doorftrykende ) hoe zeer, zegge
ik , zy het onder hun oneens zyn, te w e e ren , tot welk geflacht
van dieren, de Ichnmmon eigentlyk behoort; alzo fommige dit
dier te huis brengen tot Rotten, Otters, Dasfen, Wezels of
Fretten; zo is het echter zeker, wanneer men de kenmerken
van hetzelve nagaat, dat dit dier het befte by de laatftgenoemde paft.
Alles nagaande twyfelen wy, of de aangehaalde van Se ba (m)
wel een waare Ichneumort is , cn niet veeleer een Bonsfem
( Putorius). S e ba zelfs noemt hem geen Icbneumon , maar
Ceilons Quasje. De kop is ook niet fpits genoeg, en de ftaart
( des
rn Men behoeve flegts de Befchryving van den Heet de Buffon, Tom.
XIII. peg- 154- &• zyner Mangoufte, die wy Icbneumon noemen, na te zien,
om te erkennen op welk eene wyze de ongelukkige H A s s E L qd i s t, die, ik beken
het, eene fout in de toe-eigening der benoeming begaan heeft; doch nog meer
als zogenaamde Nommcluceur ra als Leerling van den genoeg beroemden Heer
L i tra É e behandeld word. Welke onpartydige en niet al te eer inhaaiende Schry-
ver de onderneeming van H AssELQUisr, en het werk en de Schriften van den
Heer Linnêe, kennende, weigert.hun den welverdienden lof? De naam- van
den Heer Linnée is reeds te ver boven allen Nyd. Hy erkent geduurig in het
ruime veld der Natuur, door zyne verbeeteringen, zyne dwaalingen, gelyk ook
wv zelfs in onze Schriften die getracht hebben aantew.yzen. Men befchouiwe de
onderfcheiden uitgave zyner Rangfchikkingen ( Syjlemata ) nu eens als veronderitel-
lingen* hoe veele ja oneindige maaien heeft de Heer de Büffon, wien wy des
niet tegenftaande hoogachten, op valfehe veronderftellingen gebouwd, en die
zelfs als waarheden voorgedraagen? Men pnderzoeke wat w.y ten dien opzicht
van de Mier-eeters, en andere dieren, gezegd hebben, en wat wy nog, onder
anderen van den Elephant zeggen zullen. Wie zou, by zulk eenen verlichten
Schrvver, gelyk de Heer de Büffon, verwachten, in zyn nieuw Werk, de.Na-
tuurlyke Hiftorie der Vogelen Cpag- 4<5. Parys 1770. 40. Ed'.J de Paradys-Voge-
len voetenioos, of zonder het gebruik der voeten, en altoos vliegende, te zien
befchtyven , gelyk.zy dus by onkundige en in de kinder print ■ boekjes verbeeldt
worden.-...
(i?i) Thëf. vol. 1. pag. 66. Tab. XLI.