Ter ruinieren omloop van specie zouden op de Lands kantoren
ook worden aangenomen en uitgegeven andere, mede op Java gangbare
munten, waarvan de waarde, wat betreft het zilver geld, werd vastgesteld,
als volgt:
de Nederlandsche stuiver........................ 5 duiten.
de Indische » 4 „
het dubbeltje.................................................. 10 //
de s e h e llin g . 30 „
de gewone Nederlandsche, de nieuw
aan te munten en de papieren gulden. 120 «
de Javasche, Soeratsche en Arkotsche
r o p i j ............................................................... . . . 1 2 0 //
de Sicea-ropij................................................ 126 «
de Amerikaansehe daalder 240 »
de Spaansche daalder of piaster.- . . 264 //
de oude dnkaton...................................312 «
de gerande « .......................... . 320 n
Later zijn nog andere vreemde zilveren munten bij ’s Lands kas aan-
neembaar gesteld. Deze vallen echter niet binnen de grenzen van
öns overzigt
Het is ons niet gebleken, dat de bij de publicatie van 14Januarij
1817 bedoelde standaard-gulden immer is geslagen: zij is althans nimmer
in omloop gebragt, want bij een Koninklijk besluit van 16 Ja-
nuarij 1821, opgenomen in de publicatie van den Gouverneur Gene-
raal van Nederlandsch-Indie van 13 November vandatjaar (#),wordt
wel van de oude generaliteits guldens en drie-guldens, maar niet van
de guldens van 1817 gerept.
Bij dat Koninklijk besluit werd bepaald, dat in ’s Rijks overzeesehe be-
zittingen de Nederlandsche munten niet zouden mögen ingevoerd, noch
aldaar gangbaar zijn, of in eenige publieke kassen aangenomen worden.
(*} Indisch staatsblad yan 1821 no. 48.