
P A L E M B A N G .
Van eeenen inlandschen Staat uit den Nederlandsch-D Indischen archipel
bezit het Bataviaasch Genootschap zulk eene uitgebreide verzame-
linc inheemsche munten als van Palembang. Zij zijn, op eene enkele
uitzondering n a , die van rood koper is , van tin gegoten en dalen af
tot eene buitengewone kleinte.
Wij zullen deze munten volgens chronologische orde overzien.
No. 189. Tin. Rond. Zwaar 0.75 Ned. wigtje. Middellijn 17 millimeters.
Met een rond gat van 5 mill, in het midden. Daarom: ab J>
i.ii ¿¡I« £yJi (al Sulthan fi balad Palembang sanat 1061); d. i. de Sulthan
van het rijk Palembang, jaar 1061=A. D. 1650/51.
No. 190 Tin. Rond. Zwaar 0.38 Ned. wigtje. Middellijn 14 mill.
Opschrift als voren met het jaar 1130=A. D. 1717/18.
No. 191. Als no. 190, maar zwaar 0.48 Ned. wigtje en met het
jaartal 1163=A. D. 1749/50.
No. 192. Als no. 190, maar zwaar 0.4 Ned. wigtje en met het
jaartal 1183=A. D. 1769/70.
No. 193. Rood koper. Zwaar 2.1 Ned. wigtjes. Middellijn 21 mill.
Met een rond gat van 7 mill, diameter. Het stuk heeft eene gladde
rand van ruim 1 mill, en eene dergelijke, maar smaller, rondom het
gat. Het opschrift luidt: m» jb Ua> [haza feloes fi
balad Palembang sanat 1198); d. i. deze obolus is van het rijk Palembang,
jaar 1198=A. D. 1783/84.
Het genootschap bezit ook twee muntjes, als no. 189, maar met
het jaartal 1200 (verkeerd gestempeld) =A. D. 1785/86 en met het
jaartal 1202=A. D. 1787/88.