
De Heeren Meesters namen in deze ophelderingen geen genoegen,
en schenen niet juist te begrijpen, welke soort van dukaten men eigen-
lijk in Indie wilde stempelen. De Indische Regering besloot daarom,
bij resolutie van 7 September 1756, de bovenomschreven inlichtingen
nog eens te herhalen, « en gemerkt de Heeren Majores niet hebbën
» gelieven te ordonneren, om met de voorsz. bestempeling, in voorsz.
«cas, te dezer hoofdplaats te súpersederen, zoo is geresolveerd daar
«mede te continueren, tottijd en wijle men daaromtrent methetgoed-
» vinden van Hun Edel Achtbaren zal wezen gemunieerd, te meer
« omdat deze nog naauwelijks geintrodùceerde en bij den inlander gerì
recipieerde munt thans ingetrokken wordende, daaruit ongetwijfeld
« confusie en wantrouwen onder de gemeente zouden moeten resulteren,
» om geen gewag te maken hoe men verzekerd kanzijn,dat zoo wan-
« neer de rgekartelde dukaten zonder onderscheid, dat is met het Ja-
« vaansche stempeltje onderscheiden of niet, tegen 22 schellingen zou-
«den blijven rouleren, het alsdan niet zoude kunnen missen, dat par-
II ticuliere personen aanzienlijke partijen zouden ontbieden om dezel-
II ven hier met een avans van 26 ten honderd aan den man te hel-
« pen, waarvan de Comp. voor tegenwoordig alleen possesseur is en
«blijven kan.”/
De gemeente maakte van de stempeling gebruik om ook ongekartel-
de gouden dukaten- van een valschen Stempel Djawa te voorzien en
die tegen den verhoogden koers in de wandeling te brengen. Om dit
tegen te gaan verklaarde de Regering,bij plakaat van 8 Januarij 1760,
dat die ongekartelde, schoon valsch gestempelde Hollandsehe dukaten
voor niet meer gangbaar zouden mögen worden gehouden en aan-
genomen dan tegen 2i/i rijksdaalders, « zoo als de dukaten in ’t generaal
gesteld geweest zijn.” De gekartelde gestempelde dukaten bleven hunne
waarde van 23/4 rijksdaalders of 22 schellingen behouden.
Deze maatregel van het stempelen van dukaten mögt , niettegen-
staande al de door de Indische Eegering gegeven inlichtingen, echter
geenzins de goedkeuring wegdragen der Heeren Meesters, die , bij