
Het verhoogen der waarde van het grove zilvergeld kon echter
den nitvoer daarvan niet tegenhouden, omdat zijne werkelijke waarde
toch dezelfde bleef en sleehts afhankelijk was, even als bij alle koop-
waar, van vraag en aanbod. De Chinezen vooral sleepten groote hoe-
veelbeden Nederlandsch geld, bijzonder kroonen, rijksdaalders en realen
, weg. En daar de aanvoer uit Europa niet in verhouding bleef
//4 8 stuivers, werd na de verhooging van deze munt tot 60 stuivers verwisseld in eene
u zoogenaamde courante reaal, eene denkbeeidige munt, welke den koers van 48 stuivers
u bleef bebouden. Maar ook de reeds bestaande onevenredigheid tusschen de gangbare
u waarde der muntspecien in Nederland en in Indie werd door den onderwerpelijken maat-
A-regel aanmerkelijk vermeerderd, want de keizerdaalder gold nu 2 0°/o , de zilveren Spaanscbe
//reaal 2 5 ° /p meer in Indie dan in Nederland. W e l is waar, werd hierbij , als ’t wäre
to t verontscbuldiging, aangevoerd, dat het zilver in Indie eene hoogere waarde zou be^
// zitten dan in Nederland, maar het valt moeijelijk de beteekenis van deze Stelling te door-
// gronden. Immers het laat zieh begrijpen, dat de betrekkelijke waarde van ieder voorwerp
V en dus ook van een stuk zilver kan verschillen naarmate van de plaats | waar h e t zieh
/j bevindt; ,het is dus zeer wel mogelijk, dat het zilver in Indie eene hoogere betrekkelijke
1/ waarde bezit dan in Nederland, dat is , dat men voor een gelijk bedrag van hetzelve eene'
//grootere lioeveelheid van alle andere voorwerpen magtig kan worden. Maar hpe is het
//mogelijk, dienoogere betrekkelijke waarde door een grooter getal onderdeelen of stuivers uit
//te drukken? Immers de hoogere waarde van het zilver kleeft evenzeer op den zilveren
ti stuiv.er als op de zilveren reaal of keizerdaalder , zoodat toen de Indische Eegering beide voor
//6 0 stuivers gangbaar verklaarde, niettegenstaande de eerste sleehts 48 en de laatste 5,0
h stuivers waarde bevatte, zij daadwerkelijk de eenheid gelijkstelde, in het eerste geval met
h 6 0 /4 8 , in het tweede geval met 6 0 /5 0 ”.
Hoeweldeze redenering volkomen juist is , moet men daarbij echter in aanmerkingnemen,
.dat het zilver van de stuiverstukken en dat der realen en daalders niet hetzelfde w a s, zijnde
het laatste van veel beter gehalte dan het eerste en daardoor ook veel meer door Chinezen
en anderen gezöcht.
Vermits nu de Indische Regering minder eene juiste verhouding van het kleinere tot het
grootere g e ld , dan wel het tegengaan van den uitvoer van het laatste bedoelde, was het
vrij wel onverschillig o f zij de eenheid in het eene geval aan 60/48 en in het andere aan
60/50 gelijkstelde, mits sleehts zooveel meer stuivers en derhalve ook zooveel meer andere
zaken, als men voor een stuiver bekomen k o n , door Chinezen en anderen moesten gegeven
worden om een reaal of daalder te bemagtigen, hetgeen natuurlijk eenige belemmering in
jden nitvoer der laatstgenoemden moest ten gevolge hebben.