KONINGRIJK HOLLAND EN FRANSCH KEIZERRIJK.
GOUD.
Het is ons niet gebleken, dat gedurende dit tijdvak in of voor Indie
geraden munt zou zijn geslagen.
ZILVEE.
Uit dit tijdvak bestaan heele en halve ropijen, in Indie geslagen.
Wij hebben echter geene documenten, daarover handelende, aange-
troffen.
ONEDELE METALEN.
Het valt ligt te begrijpen, dat de staatkundige beroeringen, die in
dit tijdvak het Yaderland teisterden, van nadeeligen invloed moesten
zijn op het muntwezen in de kolonien. De scheepvaart was bijkans
voortdurend gestremd, waardoor de aanvoer van geld nagenoeg geheel
moest ophouden.
Het gebrek aan circulerend medium deed zieh dan ook weldra ge-
voelen.
Om daarin eenigzins te voorzien werd, op voorstel van den Maarschalk
en Gouverneur Generaal, H. W. Daendels, bij de resolutie der
Indische Regering van 13 Maart 1809 besloten 3.000 pikols Japansch
koper aftezonderen tot het doen munten van een-stuiverstukken, be-
rekend tot 925/s rds. op de pikol van 1231/2 ponden of ieder stuk ter
^W^arfe van eene halve reaal. Het munten daarvan werd overgelaten