gissing nategaan, natnelijk door te onderstellen, dat zij van gelijke
grootte was als die van lateren tijd . waarvan ons eene waarde-bepa-
ling bekend is door eene verhandeling der Munten, Maten en Gewig-
ten van Nederlandsch Indie van omstreeks 1X82, geplaatst in het
4de deel van de Yerbandelingen van het Bataviaasch Genootschap
van Künsten en Wetenschappen. Daar wordt van de pitjes gezegd:
ii op Bantam wegen 6000 5/4 pond, en gaan 25 op een duit, doch
n op de Lampongs zijn ze niet gangbaar. ’
Nevens deze inheemsche was ook de Compagnie’s koperen munt teeds
in het begin van de 18de eeuwin Bantam gangbaar. Bij artikel 9 van
het op den 9 December 1733 tusschen de O. I. Compagnie en den
Sulthan van Bantam gesloten contract </ beloofde en nam de Sulthan, uit
eigen beweging en ter betooning van zijn goeden wil omtrent de Maat-
schappij , aan, om koperen duiten met Compagnie s Stempel in zijn rijk
gangbaar te zullen maken tegen den prijs, zoo als die op Batavia
hären vasten koers hebben, namelijk acht voor eene dubbele stuiver, in
voe(ren dat ook reeds bewerkstelligd is gemaakt door de publicatie
van het plakaat, op den 31 Julij dezes jaars door zijne Hoogheid
deswegen geemaneerd.”