
V6 6 r de invoering van duiten öp .Banka was aldaar algemeen in
gebruik, dat een gegoed, Chineesch koopman geld sloeg en eene waar-
de naar goedvinden aan dat geld heehtte. Deze munt Werd zeer veel
van tin g'eslagen' en . wel' zoödanig, d a t’de intrinsieke waarde, welke
slechts 1 cent bedroeg, eene waarde van 50 of 100-centen represen-
teerde. De geldmunter gaf zijne munt voor die waarde uit en nam
haar ook wederom daarvoor in ontvangst, doch door het namaken van
deze munten verloor de oorspronkelijke munter soms een aanmerkelijk
kapitaal. Zoo werd vroeger een rijke Chinees, Lim-Njoekpiang, die
tinnen geld sloeg, gangbaar in de drie distrikten Pangkal-pinang,
Koba en Toeboali, door het namaken van zijne munt, welke hij op be-
vel van het Nederlanseh-Indische Governement moest inwisselen en
versmelten, geheel geruineerd. Vruchteloos heeft men getracht van
zijne munt nog een exemplaar te vinden.
Uit het voorgaande blijkt, dat die munten slechts in eenen bepaal-
den kring gangbaar waren. De uitgebreidste kring was die van
Lim-Nj oekpiang.
No. 235. Voorzijde, boven: tjien (voorspoedig, regtvaardig, echt);
onder: foeng (wind); links: njat (zon); regts: mien (klaar). Keerzijde,
links: Idem (nu, thans); regts: koe (vroeger). De beteekenis dezer
woorden is : de van oudsher gelukkige en echte, wäre munt.
Gelijk boven reeds is opgemerkt, zijn ook deze woorden bloemen-
taal en worden slechts als teekens tot onderscheiding van de munt
van dezen of genen gebruikt.
No. 236. Hoat (vruchtbaar) hien (voorspoed). )
* 237. Hoe (terugkeerend) hien. I De keerzijde van
ii 238. Tiang (langdurig) hien. I al deze munten is
n 239. Sing (overvloed) hien. i gelijk aan die van
w 240. Map (vereenigd) Sing (overwinning). I no. 234. 1
» 241. Taai (verheven) hien. J
\I s z
p 3
jrtxc er
S S ? *