namelijk »tot haregroote ontstichting ” bemerkt »de verregaande mis-
bruiken,” welke bij (lat.verwisselen te Batavia gepleegd werden, be-
staande (nota bene) uit eene agio op het zilver van 10, ja 12°/0. Allerlei
bepalingen waren noodzakelijk om dit curieuse besluit uitvoerbaar te
maken. Geenetwee maanden duurde het echter, of dezelfde Regering
moest erkennen, , dat haar besluit niet beantwoordde aan het goede
en heilzame oogmerk, dat zij daarmede bedoeld had, en dien onge-
lukkigen maatregel weder intrekken.
Tot gerief van de goede ingezetenen en om het zeer toegenomen
gebrek aan payement en koperen munt te verhelpen, werd in 1764
goedgevonden te Batavia, duiten te laten slaan, welke aan de ¿¿ne
zijde in het Nederlandseh en aan de andere in het Maleiseh met Arabische
karakters zouden vertoonen de woorden » Duyt Java” en daar-
onder het jaargetal. Bij plakaat van 9 November van genoemd jaar
werden zij, tegen vier op een stuiver, gangbaar verklaard. /
Met ampliatie van een verbod, bij plakaat van 13 Maartl765 , op
den aanv.oer te Batavia van gesnoeid of versleten payement (kleine
zilveren munt) werd, bij advertissement van 31 Januarij 1769, het aan-
brengen van alle soorten van kepings ,of pitjes, zoowel te Batavia als
op Java’s Oostkust, Cheribon en Bantam, op straffe van confiscatie,
zonder vorm van proces, verboden. Dit verbod trad onmiddelijlc in
werking ten opzigte van de Palembangsehe pitjes; Chinesche en Japansehe
mogten nog aangebragt worden tot primo Januarij 1770.
De aanvoer van duiten uit Nederland sehijnt, zoo als reeds uit het
munten van duiten te Batavia in 1764 is optemaken, op den duur niet
voldoende geweest tezijn, daar op nieuw, bij de resolutie van 18 Fe-
bruarij 1783, werd besloten, den essaijeur de Warem, op zijn aan-
bod, te magtigen tot het slaan, voor eigen rekening, van koperen
duiten, ter zwaarte van i/s reaal ieder, bestempeld, even als de duiten
van 1764, aan de eene zijde in het Nederlandseh en aan de tegen-
zijde in het Maleisch met de woorden »Duyt Java” en het jaargetal
1783 daar onder, om vervolgens, tegen 84i/3 rijksdaalders de 18.000