munten niet overeentebrengen met een goed geordend financie-wezen.
Zij besehouwde bet // van het grootste gewigt, eene vertrouwen ver-
ti dienende koloniale munt intevoeren” , waarom zij, in 1813, eene
zilveren Java-ropij te Soerabaja deed aanmunten, van denzelfden stand-
aard als de oude Java-ropij, maar voorzien van een nieuw opschrift,
zoo in het Maleisch als in bet Javaanseb. Deze ropij werd bij eene
proclamatie van 9 April 1813 voor Java en onderhoorigheden'gang-
baar gesteld tegen 30 stuivers.
Van deze munt zegt de boogleeraar H. C, Millies, in zijn werkje
over de Munten der Engelschen voor den Oost-Indiscben Archipel,
bet volgende: « Merkwaardig is b e t, dat bet Britsch bestuur, ofscboon
«het reeds den 19 Augustus 1816 Java aan Nederland overgaf, nog
//vooruit deze munten met bet jaartal 1232 liet slaan, welk Mohamm.
//jaar eerst den 20 November 1816 aanving, en den 9 November 1817
//eindigde, even gelijk de Nederl. regering, ofschoon eerst op gem.
//19 Aug. 1816 in het werkelijk bezit van Java gekomen, Nederl. mun-
//ten, met de jaartallen 1814 en 1815 in omloop bragt.”
Ook halve zilveren Javascbe ropijenzijn, volgens den Stempel, om-
streeks 1813 en 1814 geslagen, maar wij bebben daaromtrent in offi-
ciele oorkonden niets aangetroffen.
De zilveren Java-ropij werd, bij eene proclamatie van 1 November
1813, verklaard te zijn de standpenning van bet eiland Java, waar-
naar, na 1 Januarij 1814, al de overige gangbare zilveren munten
zieh zouden regelen in evenredigheid met derzelver tijdelijke waarde.
Daartoe zou, drie-maandelijks, de marktprijs van de Spaansche dollars,
dukatons en andere vreemde munten in bet Gouvernements nieuwsblad
worden bekend gemaakt.
Bij order van den Luitenant-Gouverneur in Rade van 2 April 1814
werd de Spaansche dollar door de Java-ropij vervangen bij het hou-
den van de boeken, het aangaan van overeenkomsten enz.
A