B A N K A .
Geene natie ter wereld is zoo aan hare nationale eigenaardigheden
en gebruiken gehecht als de Chinesche. Waar zieh dan ook Chine-
zen in groot aantal ophouden, trachten zij zieh een eigen bestuur
te geven en eene zekere onafhankelijkheid aan te nemen. Het is
dus in het minst niet te verwonderen, dat in de groote Chinesche
vestigingen ter Westkust van Borneo en op het eiland Banka ook
munt werd geslagen, die onder de Chinesche mijnwerkers gangbaar
was, zonder dat die gangbaarheid door den souverein des lands was
erkend. Zulks hield stand, tot dat de souverein tusschen beiden trad
en slechts de door hem als wettig betaalmiddel erkende munt toe-
stond te gebruiken.
Van Banka zijn ons twee tinnen, Chinesche munten bekend, waar-
van wij de verklaring door den Weleerwaarden Heer J. J: Langenhoff,
R. K. geestelijke te Soengei Selan laten volgen.
No. 234. Voorzijde, in het Kai-of Keh-dialect, dat op Banka het
meest gesproken wordt, boven: sjoen (gelukkig); onder: liien (voor-
spoedig). Keerzijde, links: si (best); regts:. kong (gemeene).
De letters kong-si vindt men zeer veel boven de deuren van
Chinezen, die gezamenlijk handelen of werken, en staat gelijk met
ons: firma. Sjoen-hien is de naam, welke het gezelschap, dat soms uit
leden van dezelfde familie bestaat, aanneemt = firma N. N. De Chinezen
kiezen voor dien naam uit hunne bloemrijke taal gewoonlijk
geluk en voorspoed voorspellende woorden. Sjoen-hien kong-si be-
teekent dus niets anders dan den naam, door den munt-uitgever voor
zijne firma aangenomen. Zijn persoonlijke naam Juidde natuurlijk ge-
heel anders.