Pag. 62, reg. 1 v. b. « terwijl eene bezending van Zeeuwschen muntslag werd toegezegd.”
Bij te voegen: de provinciale muntmeester van Zeeland had namelijk
bij de resolutie der Staten van dat gewest van 1 Maart 1726 de mag-,
tiging verkregen tot het slaan ten behoeve der O. I. Compagnie van
duiten met het Zeeuwsche wapen aan de eene en het merk der Compagnie
aan de andere zijde tot eene waarde van / 3000.
» n reg. 2 v. b. » Tom echter in het laatst van 1727 die nadere bezending nog
niet in Indië was ontvangen.” Bij te voegen als noot : De reden voor het
achterblijven dier toegezegde bezending van duiten was een verzet van de
Raden en Generaalmeesters van de munt der Vereenigde Nederlanden
tegen het slaan daarvan. Bij missive namelijk, gedagteekend’s Hage,
9 Augustus 1726, gaven zij aan de Staten van Zeeland te kennen,
dat ambt en pligt ben gebood zóó te handelen, vermits zij in hunne
instructie uitdrukkelijk gelast waren de regten en de hoogheid van
den lande in het stuk der munte te bewaren, daarbij voornamelijk
zorg dragende, dat geene verandering werd gemaakt in den Stempel
der munt, als vertoonende het zegel van den souverein. Bovendien
was het zeker, dat in alle wel ingerigte staten niets meer ter harte
werd genomen dan al datgene, wat de souvereiniteit en de uitoefe-
ning en de beteekenis daarvan betrof, waarom dan ook nimmer aan
eenige vennootschap of aan eenig particulier was toegestaan gebruik
te maken van het zegel of het wapen van het land, dat aan de mun-
ten vertrouwen bijzet. Zulks streed dan ook lijnregt met alle be-
schrevene regten. — Om al die redenen vertrouwden Raden en Generaalmeesters
der munt van de Vereenigde Nederlanden, dat de Staten
van Zeeland zouden zorgen, dat het slaan van duiten met het wapen
hunner provincie ten behoeve der O. I. Compagnie geen voortgang
zoude hebben, en dat zij omirent den Stempel daarvan en de reeds
aangemaakte duiten zoodanige maatregelen zouden nemen, als, zij in
hunne hooge wijsheid zouden vermeenen te behooren.
De Staten van Zeeland besloten naar aanleiding hiervan den 20slen
Augustus 1726 de zaak over te laten aan de beslissing van de ge