
Ä f l i
i
No. 185, zwaar 0,69 Ned. wigtjes. Voorzijde: sL. 2Ui iSihU ^sr CSAi
(Padoeka Sri Sulthanah Kamalat Sah); keerzijde ¡¡.oy............... ( ............
berdaulat); d. i. de beminde verhevene Sulthanah Kamalat S a h ...........
de regerende. Jammer dat een gedeelte der keerzijde onleesbaar is ,
want daaruit zou ons waarschijnlijk zijn gebleken de naam van den
vader dezer vorstin, die van elders niet bekend schijnt. Zij heeft
geregeerd van 1684 tot 1695.
No. 186, zwaar 0,69 Ned. wigtjes. Voorzijde: ,¿¿11 ’U ejUaL, (Sri
Sulthan Ala’oedin); keerzijde: Zyy (Djohan Sjah berdaulat); d. i.
de verhevene Sulthan Ala’oedin Djohan Sjah, de regerende. Deze
vorst bekleedde den troon van 1735 tot 1760.
Er zijn ons dus gouden masen van Atjeh bekend, geslagen gedu-
rende de regering van de volgende vorsten:
Ala’oedin M a - a j a t ........................................van 1635 tot 1638
Tadj’al- alam Sifat, oedin (koningin) . . » 1638 tot 1672
Anajat (k o n in g in ) .......................................... " 1672 tot 1684
Kamalat (koningin) ....................................." 1684 tot 1695
Ala’oedin D j o h a n .......................................... " 1735 tot 1760(*).
Van de tinnen munt van Atjeh zijn ons twee soorten bekend.
De eene soort (no. 187) is zeer onduidelijk gestempeld en slecht af-
gerond. Slechts door vergelijking van eenige exemplaren met elkan-
der kan men daarop lezen : ( £?] ¡»Ut) (bandar Atjeh dar \alsalam]
) ; d. i. de Stad Atjeh, het verblijf (des vredes?); en aan de
andere zijde: (f) of en 'ieri ¿ùm (sanah 6521). Het jaartal moet
blijkbaar omgekeerd gelezen worden, aldus: a«i (1256-«1840). Lr
De andere soort (no. 188) is duidelijker gestempeld. Voorzijde:
(*) Deze jaartallen zijn volgens de kronijk van Atjeh en verschillen eenigzins van die van
Marsden. srS,
(f) Misschien staat er ¿La. Kasimirski heeft in zijn woordenboek:] ¿La = p e tite partie
(de toute chose).