
I
er zieh tegen verklaarde, omdat in 1796 reeds eene proef daarmede
was genomen, die echter niet had voldaan. De tinnen duiten waren
namelijk toenmaals spoedig in lood.nagemaakt, en deze valsche duiten
konden, nadat de stukken slechts eenige dagen hadden gecirculeerd,
niet meer op het gezigt yan de echte onderscheiden worden (*).
Desniettemin werden tinnen .duiten, bij proclamatie van 9 April
1813, in de wandeling gebragt. Zij waren, volgens die prbclamatie,
van zuiver Bankasch tin te Batavia gemunt, ter zwaarte van 86 stuks
op een pond Hollandsch gewigt of van 10.800 stuks op een pikol
van 125 ponden (f) , en tegen dezelfde waarde als de te Soerabaja
gemunte koperen duiten, te weten 264 stuks op eene Spaansche
dollar van 66 stuivers, en ook tot wettig betaalmiddel verklaard voor
sommen beneden de 10; Spaansche. dollars.
Die tinnen munt scheen echter geene genade in de oogen van het
publiek te vinden, misschien ook daarom, omdat in eene proclamatie
van denzelfden d ag , van haar werd gesproken als van eene munt van
tijdelijken aard, die zou kunnen worden ingetrokken, wanneer een ge-
makkelijker circulerend medium zou zijn verkregen. Reeds bij publi-
catie van 16 Junij 1813 achtte de Bank van Magistrature te Batavia
noodig, het publiek te waarschuwen voor het hinderen van den om-
loop der tinnen duiten tegen den vastgestelden koers.
Het Gouvernement schijnt de bedenkingen der gemeente tegen die
munt in acht genomen te hebben, want men vindt ze alleen met den
Stempel van de jaren 1813 en 1814.
- Behalve de vorenbedoelde koperen en tinnen munten waren op Java
nog in omloop de zoogenaamde bonken van yerschillende waarde.
Bij eene proclamatie van 9 April 1813 erkende de Regering de wen-
schelijkheid, om die stukken uit de circulatie te nemen, zoodra zij
(*) Zie boven,blz. 67.
(f) Deze berekening is niet zeer duidelijk: wanneer 86 duiten op 1 pond gingen dan
zouden op 1 pikol yan 125 ponden gaan 10.750 en niet 1 0.800 stuks.