
74 Bataafsche Republiek. — Onedele Metalen.
De bonken waren bij de Javasche bevolking zeer weinig gewild.
Volgens het rapport van eene kommissie tot onderzoek naar de oorzaken
van hetmislukken van den rijstoogst in Demak, in het ja a rl8 0 4 , kon
men voor dat geld u in de bergstreken niets koopen” en te Demak golden
zij niet meer dan, de twee-stuiverstukken 5 à 6, en de een-stuiverstuk-
ken 21/2 à 3 duiten. « Dreigementen en straffen waren vruchteloos.” (*)
Hoewel in Europa de Bataafsche Republiek reeds in 1806 vervangen
was door het Koningrijk Holland, werd Koning Lodewijk Napoleon in
Indië eerst in Januarij '1808, bij de aankomst aldaar van den Maarschalk
en Gouverneur Generaal H. W. Daendels, als zoodanig erkend. Om
die reden mag men nog tot het tijdvak der Bataafsche Republiek
rekenen de publicatie van 27 Januarij 1807, waarbij, ter voorziening
in het gebrek aan kleine munt, weder de toevlugt werd genomen tot
rood koperen Japansche pitjes, die voor eene halve Hollandsche duit
gangbaar werden verklaard te Batavia en Ommelanden, op Java’s
Noord-oostkust, in Cheribon en in Bantam. P
Eveneens rekenen wij nog tot dat tijdperk de publicatie van 26 Fe-
bruarij 1807, waarbij is bekend gemaakt, dat, om dezelfde reden en
voor dezelfde landstreken, tot gerief van de goede op- en ingezetenen
van het eiland Java, duiten zijn geslagen à 4 stuks per stuiver, met
het woord J a v a en het jaartal daaronder aan de eene zij de, en aan
de andere zij de met het merk der Yereenigde Oost-Indische Compagnie
; bovendien hadden die duiten eene zespuntige ster op beide zijden.
Om welke reden men tot het weder gebruiken van het merk der
voormalige Compagnie is overgegaan, hebben wij niet kunnen opsporen.
Welligt was het alleen om de inheemsehe bevolking, die aan dat merk
gewoon was, vertrouwen inteboezemen. Uit de resolutie der Regering
van 17 Februarij 1807 en de daarbij verhandelde stukken blijkt alleen
, dat deze duiten aan de op last der Regering weder in werking
gebragte duitenmunt fe Soerabaja zijn vervaardigd van Japansch ko-
(*) Zie n De rijstkultuur op J a v a i n Bijdragen van het Kon. Inst. v. T. L . en V. deel II.
I > V Z'°) CS*
--3/ ^
■*