Vereenigde 0. I. Comp.—Zilver. 45
sive te kennen ,te geven, dat- het' tegen de goede orde aandruischte,
indien de Staten van eenige provincie, en nog meer, ; indien de ge-
eommittéerde raden van zulk eene provincie verandering maakten in,
den Stempel van den zilveren dukaton, die met algemeen.goedvinden
van de gezamenlijke bondgenooten was vastgesteld: dat het boven-
dien tegen alle bepalingen op het 'stuk der munt aandruischte , indien
een Stempel, die een teeken was van souverêiniteit en een regaal,
den souverein alleen competerende, gemeen werd gemaakt met eene
societeit van parti'culieren, zooals de Oost-Indische Compagnie: dat
eindelijk Hun Hoog Mögenden geen reden wisten, waarom dé zilveren
dukaton, -geslagen met bijvoeging van het merk der Oost-Indisehe
Compagnie, een betere negotiepenning zoude zijn, dan die v welke het
merk der Unie droeg, moetende toch het merk van den söuverein en
niet dat van eene particulière societeit het crediet aan de munt geven:
weshalve de Staten van Zeeland werden verzocht met het veränderen
van den Stempel en het slaan van de bedoelde munten t e , doen op-
houden en de Bewindhebbers van de Oost-Indische ■ Compagnie, indien
zij omtrent zilveren dukatons of andere munten eenig verzoek
wilden doen, daarmede naar de Staten Generaal te verwijzen. ■
De gedeputeerden bij de Staten Generaal uit de Staten van Holland en
Zeeland béhielden zieh natuurlijk voor tegen dit besluit later zoodanige
vertoogen intebrengen, als hunne lastgevers zoudenbevindentebehooren.
Of deze vertoogen door hen bij de Staten Generaal zijn voorge-
bragt, is ons niet gebleken, maar wel, dat, in weerwil van het'uitdruk-
kelijk verlangen der' Staten Generaal en van schending der Generali-
teits muntwetten, de ¡Staten van Holland,en West-Friesland,' in 1726,
op de munt te Dordrecht dukatons,' volgens het verlangen der Oost-
Indische Compagnie, lieten aanmaken.
Het collegie van raden en generaal-meesters der munt liet echter
deze zaak niet onopgemerkt voortgang nemen, maar diende den 17den
Julij 1726 weder eene remonstrantie bij de Staten Generaal in , waar-
bij het zijn voorstel van 31 Mei te voren eenigzins uitvoeriger en met
meer nadruk vernieuwde.