
«sa vergoed zullen worden, want wij zulks ten meeste dienste yan
« de Comp. en tot nut en welstand van deze önze republiek alzoo
I bevinden te behooren.”
Het laät zieh bijna niet denken, dat een dergelijk plakaat, door
eenen Gouverneur Generaal uitgevaardigd, niet voor alle kantoren en
bezittingen der Compagnie in Indie zou geldig geweest zijn en der-
1mlve de waarde der bedoelde rnunt op al die plaatsen schijnbaar
verhoogd zou zijn; en tocli heeft dit plakaat slechts voor «Batavia
en de jurisdictie van dien” gegolden. Deze jurisdictie strekte zieh
uit, ten oosten tot aan Cheribon, ten westen tot aan Bantam, ten
zuiden, zooals het heette, tot aan het zuiderstrand, en ten noorden
over de eilanden op de reede yan Batavia. Alleen binnen die grenzen
ZQuden derhalve de Nederlandsche kroonen tegen 24 dubbeltjes
moeten gewisseid worden. Of dit voorbeeld op andere plaatsen door
de in vele zaken onafhankeliike hoofden van bestuur werd naaev.olo-d M O Ö *
is ons niet bekend. Uit latere bescheiden, zoo als uit de resolutie
van 6 October 1649, — waarover straks nader ;;iSschijnt te blijken,
dat voor de uitvaardiging van muntwetten, welke voor geheel Neder-
landsch Indie geldig moesten zijn, eene speciale aanschrijving eaau-
torisatie van het Opperbestuur in Nederland noodig was.
Eenmaal tot zoodanigen maatregel van willekeurige waardebepaling
övergegaan zijnde, bleef de Indische Regering big dat sys^Jleem volhar-
den; hoewel de ondervinding haar had kunnen leeren, dat al haar
streven de zueht naar zilver van den Oosterling, op werkelijke be-
hoefte gegrond, niet kon beperken (*).
Wij vinden dan ook spoedig, dat, om dezelfde redenen als voren
omschreven, voor Batavia en jurisdictie, bij plakaat van 10 Maart 1640,
de rijks- of harde daalders van 56 op 60 stuivers gebragt werden-,
(*) // Natuurlijk kon deze maatregel (het plakaat van 11 Juiij 1639) geen ander gevoig
h hebben dan den nitvoer der overige grove specien te bevorderen of althans bare cireulatie
/ / ,te bplemnieren.1” Zuijlen van Nijevelt t. a- p