
IN L E ID ING.
Gedurende vele jaren bevond zieh in het museum van h e t Bataviaasch Genoot-
schap van Kunsten en Wetenschappen een k a srje , waarin ordeloos en schier zonder
'eenig n u t was geborgen een aan tal Europesche gedenkpenningen en een veertigtai
o ud-Indische munten.
Reeds in het verslag omtrent den toestand van d a t Genootschap in 1779, afgedrukt
in het ls te vel zijner V e rh an d elin g en , v in d t men op bladz. 4 0 (3de d ru k ) ge wag
gemaakt van eene verzameling, aan het Genootschap door zijnen s tic h te r , M r. J .
C. H . R adenna cher geschonken, bestaande u it: //alle [?] de O o st-In d isch e , zoo
//g o u d e n , als zilveren m u n te n ; onder welke tw a a lf s tu k s , zoogezegde gouden zodiaks
//ro p ijen , heerlijk u itm u n te n : behalve nog ettelijke Europesche m u n te n , welke v e r-
//zameling wij hopen, d a t u it h e t Vaderland zai k u nnen worden aangevuld.”
D och, voor zoo verre b e k en d , heeft niemand zieh de zorg voor die verzameling
in h e t bijzonder a an g e tro k k en , voordat de eerste referent in 1855 de eer h a d van
to t b e stu ren d lid van het Bataviaasch Genootschap gekozen te w o rd en , als wanneer
die verzameling — liever eenige overblijfselen daarvan — spoedig zijne a andacht trok en
hij besloot te trachten aan h a ar , door u itb re id in g , volgens een bepaald plan en in
eene bepaalde rig tin g , zoomede door rangschikking meerdere waarde te geven.
H ij wenschte namelijk h a ar te ontdoen van alle n ie t Indische b e stan d d e e len , maar
daarentegen in h a ar te vereenigen al die mun ten en p e n n in g e n , welke bf met b e trek -
k in g -tot N ed erlan d sch -In d ie elders öf binnen d a t gebied zelven vervaardigd zijn
en zullen worden.
W a n t behalve d a t h e t Bataviaasch Genootschap geene middelen genoeg b e z it, om
jaarlijks eene voldoende som af te zonderen voor een algemeen rnunt- en p e n n in g k a -
b in e t, ligt ook het bijeenbrengen van eene zoodanige verzameling geheel b u ite n den
k r in g , welken het voor zijne werkzaamheden gekozen heeft. A rtike l 1 toch zijne r wetten
zegt , d a t h e t Genootschap zieh ten doel s telt de bevordering van kennis en wetenschap